glazen. Het dragen van een donkere bril op de foto's is
niet toegestaan, tenzij de aanvrager heeft aangetoond
dat zulks om medische redenen noodzakelijk is. Het hoofd
dient onbedekt te zijn, tenzij de aanvrager heeft
aangetoond dat godsdienstige, levensbeschouwelijke of
medische oorzaken zich hiertegen verzetten. De hoeken
van de pasfoto moeten afgerond zijn.
4. Indien de aanvrager niet kan ondertekenen als gevolg van
leeftijd of een handicap maken Burgemeester en Wethou
ders melding van het niet ondertekenen op de aanvraag en
op de identiteitskaart.
Artikel 10
Burgemeester en Wethouders stellen als nadere regels het
reglement vast betreffende de wijze waarop de gegevens, als
bedoeld in de artikelen 6, 7, 8 en 9, op de identiteits
kaart moeten worden vermeld.
Artikel 11
1. De aanvraag van een identiteitskaart moet persoonlijk
worden ingediend bij Burgemeester en Wethouders.
2. Burgemeester en Wethouders stellen de identiteit van de
aanvrager vast.
3. Burgemeester en Wethouders kunnen de aanvrager verzoe
ken, in verband met het onderzoek van zijn identiteit,
de nodige bewijsstukken te overleggen.
Artikel 12
1. Indien de aanvrager houder is van een reeds eerder
uitgereikte identiteitskaart, wordt een aanvraag van een
nieuwe identiteitskaart slechts in behandeling genomen
als de eerder uitgereikte identiteitskaart kan worden
ingehouden of, als de aanvrager de identiteitskaart ver
mist, hij bij de aanvraag een schriftelijke verklaring
over de vermissing overlegt.
2. Indien de aanvrager houder is van een reeds eerder
uitgereikte identiteitskaart en deze niet kan worden
overgelegd bij de aanvraag, dan vergelijken Burgemeester
en Wethouders de identiteitsgegevens van de aanvrager
met de aanvraagbescheiden van de eerder uitgereikte
kaart
3. Het eerste en tweede lid zijn ook van toepassing op
identiteitskaarten die door Burgemeester en Wethouders
van een andere gemeente zijn uitgereikt. Burgemeester en
Wethouders vragen in dat geval de aanvraagbescheiden op
bij Burgemeester en Wethouders van die gemeente.
4. De aanvraagbescheiden worden door de ontvangende gemeen
te bewaard op gelijke wijze als de eigen aanvraag
bescheiden worden bewaard.
5. Indien een eerder aan de houder uitgereikte identiteits
kaart niet is ingehouden bij de aanvraag van een nieuwe
kaart, aan wordt de nieuwe kaart alleen uitgereikt tegen
gelijktijdige inlevering van de oude kaart of tegen de
verklaring als bedoeld in het eerste lid.
4
Artikel 13
Indien de aanvrager minderjarig is, moet de aanvrager een
verklaring van toestemming overleggen van degene(n) die de
ouderlijke macht over de aanvrager uitoefen(t)(en) of van
de voogd.
Artikel 14
1. Voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over de
identiteit van de degene(n) die de ouderlijke macht over
de minderjarige uitoefent(en) of van de voogd(es), is
artikel 11 van overeenkomstige toepassing.
2. Indien degene die een verklaring van toestemming moet
overleggen niet in persoon verschijnt, kan de aanvraag
slechts in behandeling worden genomen indien uit de
overgelegde schriftelijke verklaring van toestemming en
eventuele andere overgelegde stukken met de nodige
zekerheid kan worden afgeleid dat de verklaring van toe
stemming van de betreffende persoon afkomstig is.
Artikel 15
1. Indien Burgemeester en Wethouders van oordeel zijn dat
de aanvrager op het formulier voor het aanvragen van de
identiteitskaart onjuiste of onvolledige gegevens heeft
vermeld, of de pasfoto's niet aan artikel 9, derde lid
voldoen, verzoeken zij de aanvrager om binnen twee weken
de door hen aangeduide gegevens te verbeteren of aan te
vullen of pasfoto's te leveren die voldoen aan het be
paalde in artikel 9, derde lid.
2. Leidt het in het eerste lid genoemde verzoek niet tot
verbetering of aanvulling van de gegevens of tot goede
pasfoto's, dan laten burgemeester en wethouders de aan
vraag buiten behandeling.
3. Indien de verklaring van toestemming als bedoeld in
artikel 13 niet wordt overgelegd laten Burgemeester en
Wethouders de aanvraag buiten behandeling.
Artikel 16
1. Burgemeester en Wethouders die een aanvraag in ontvangst
nemen ten behoeve van een persoon die in het centrale
persoonsregister (CPR) is opgenomen, zenden deze aan
vraag aan het hoofd van de Rijksinspectie van de Bevol
kingsregisters ter verificatie van de daarin vermelde
persoonsgegevens. Daarnaast verzoeken Burgemeester en
Wethouders het hoofd van de Rijksinspectie van de Bevol
kingsregisters te verifiëren of er reeds eerder een
identiteitskaart aan de betrokken persoon is uitgereikt.
2. Burgemeester en Wethouders gaan eerst tot verstrekking
van een identiteitskaart aan de in het eerste lid be
doelde persoon over, nadat het hoofd van de Rijks
inspectie van de Bevolkingsregisters zijn bevindingen op
de in het eerste lid bedoelde stukken heeft kenbaar ge
maakt
5