Bij brief van 12 oktober 1992 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken medegedeeld aan Leeuwarden in het kader van het Besluit uitke ringen bedrijfsomgeving voor 1992 een bijdrage toe te kennen van maxi maal f 1.840.000,--, zijnde 5,5% van de totaal beschikbare middelen. Voor 1993 wordt aan Leeuwarden naar verwachting wederom 5,5% van het totale budget, dat verhoogd wordt van f 38,5 miljoen in 1992 naar f 52,5 miljoen in 1993, uitgekeerd. De brief van de Staatssecretaris is bij de raadsstukken ter inzage gelegd. Wij stellen voor om de middelen voor 1992 te besteden aan de aanleg van het openbare gedeelte van het plangebied. Een dergelijke besteding is passend binnen het door de raad in augustus 1992 vastgestelde Meerjarenplan Bedrijfsomgevingsbeleid (bij de raadsstukken ter inzage gelegd). 4. VERZELFSTANDIGING FRIESLANDHAL Bij de raadsstukken is ter inzage gelegd het ondernemingsplan van de nieuwe organisatie. Hieronder wordt ingegaan op de prognoses van de nieuwe organisatie en op het gepresenteerde juridische model. a. Haalbaarheid De berekeningen zijn gebaseerd op ongewijzigd beleid (jaarrekening 1991 als startpunt). Op basis van de verruimde mogelijkheden van de nieuwe evenemen tenhal wordt een meeropbrengst geraamd van f 1,1 miljoen. De horeca vindt in eigen beheer plaats die vanaf 1997 met een maximale opbrengst van f 875.000,volledig aan de nieuwe onder neming kan worden toegerekend. In de meerjarenexploitatie-uitkomst wordt na een negatief verlopende aanloopperiode, rekening houdend met de hiervoor genoemde uitgangs punten, na enkele jarer. een strukturele positieve cash-flow en exploitatie uitkomst gepresenteerd (voor het eerst in 1997). In het ondernemingsplan wordt deze prognose nader toegelicht. b. De juridische constructie Het juridische model is gebaseerd op een publiek-private organisatie- struktuur met als partners Van Wijnen Noord en de gemeente Leeuwarden (Zie pagina 6 e.v. van het ondernemingsplan). In het ondernemingsplan wordt, rekening houdend met subsidievoorwaarden en mogelijke fiscale consequenties, een voor beide partijen werkbare constructie voorgesteld. De subsidie uit de Investeringsimpuls Aardgasbaten is verstrekt aan de gemeente Leeuwarden. Om deze reden wordt de bestaande onderneming inclusief de subsidie ondergebracht in een apart overheidslichaam, de BV Frieslandhal. De BV wordt formeel opdrachtgever voor de uitvoering van de werkzaamheden, die voor rekening en risico van de CV komen. Van Wijnen Noord brengt de toegezegde bijdrage van f 3 miljoen recht streeks in de CV in. In de door de gemeente en Van Wijnen op te richten stichting vindt certificatie van aandelen tussen private sektor en publieke sektor in de verhouding van 60/40 plaats. Het stichtingsbestuur zal in de praktijk funktioneren als vergadering van aandeelhouders en zal de bevoegdheid hebben om de begrotingen en de jaarrekeningen vast te stellen. Tenslotte wordt de oprichting van een BV "Beherend vennoot" voorgesteld die bestuurd wordt door drie Commissarissen die uit en door het stichtingsbestuur benoemd worden (één vanuit de publieke sektor en twee vanuit de private sektor). Vanuit deze BV zal tevens de direktievoering over de CV worden geregeld. Ingeval van een winstgevende exploitatie is de volgorde van winstdeling als volgt bepaald: Rentevergoeding Commanditaire vennoten BV Beherend vennoot Een eventuele overwinst van de BV Beherend Vennoot zal naar rato van het ingebrachte kapitaal worden verdeeld. Bij een eventuele liquidatie van de beherend vennoot bedraagt het risico van de commanditaire vennoten niet meer dan het verlies van het volle dige ingebrachte kapitaal. De gemeente verkrijgt het eerste recht van terugkoop van onroerend goed tegen maximaal het bedrag van de boek waarde (aanschafwaarde minus subsidie minus afschrijvingen en exclusief aanloopverliezen). Het maximale bedrag waartegen de gemeente in geval van een faillisse ment terug kan nemen bedraagt derhalve circa f 25 miljoen. Door afschrijving neemt de hoogte van dit bedrag in de loop der tijd af. Daarvoor verkrijgt de gemeente een complex dat kwalitatief, onderhouds- technisch en qua bouwkundige staat van een veel hoger niveau is dan het huidige. De gemeente zal met de CV afzonderlijk overeenkomsten moeten afsluiten met betrekking tot de inbreng van het onroerend goed en de inbreng van de onderneming. De betreffende overeenkomsten kunnen na de oprichting van de formele organisatiestruktuur op basis van de in dn. voorstel genoemde uitgangspunten met de CV worden aangegaan. Bij de raadsstukken zijn de concept-statuten ter inzage gelegd. 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 408