- 1 Aangaan van onderhandse geldleningen. Bijlage nr. 3. Aan de Gemeenteraad. Ingevolge artikel 4 van de Wet financiering lagere overheid nemen openbare lichamen slechts besluiten tot het ramen van uitgaven ten laste van de kapitaaldienst van de begroting indien de laatst berekende netto vlottende schuld de kasgeld limiet niet overschrijdt. Indien bedoelde overschrijding wel plaatsvindt, dan kunnen deze ramingen alleen plaatsvinden indien kortlopende leningen worden omgezet in langlopende leningen, ten einde weer onder de kasgeldlimiet te komen. Om snel te kunnen reageren op bepaalde situaties op de kapitaalmarkt, hebt u ons bij besluit van 25 maart 1991, nummer 1255, gemachtigd in 1991 geldleningen tot een maximum van f 35 miljoen aan te gaan. Hiervan was f 30 miljoen bedoeld voor de financiering van het investeringsprogramma voor 1991 en f 5 miljoen voor conversie van geldleningen. Voor de financiering van een aantal investeringen denken wij voor 1992 een bedrag van ongeveer f 60 miljoen nodig te hebben, terwijl voor conversie van geldleningen een krediet van f 5 miljoen wordt gevraagd. In verband met het voorgaande stellen wij u voor ons: 1. een krediet van f 5 miljoen beschikbaar te stellen voor het in 1992 buitengewoon aflossen van geldleningen om in de plaats daarvan leningen aan te trekken tegen een lager rentepercentage (conversie); 2. te machtigen voor 1992 geldleningen aan te gaan tot een totaalbedrag van f 65 miljoen (f 60 miljoen f 5 miljoen) Van elk door ons, ter uitvoering van het door de Raad te nemen algemeen geldleningsbesluitvoor 1992 te nemen besluit tot het aangaan van een geldlening en van de goedkeuring hiervan door Gedeputeerde Staten, zullen wij u mededeling doen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 10