Met betrekking tot deze bezwaren merken wij op, dat de situatie
ter plaatse is opgenomen door een ambtenaar van de Dienst
Stadsontwikkeling en Milieu, in aanwezigheid van zowel de aan
vrager als de heer Van der Kooi. Daarbij is afgesproken dat de
heer Van der Meer de uitbreiding iets minder diep zal maken,
zodat de uitbreiding toch nog circa 40 cm uit de aanwezige
trottoirband blijft en de heer Van der Kooi ongehinderd zijn
garage in en uit kan rijden. Nadat het bouwplan was aangepast
heeft de heer Van der Kooi evenwel laten weten nog steeds niet
akkoord te kunnen gaan. De in de achtergevel (van de uit
breiding) aanwezige deuren zouden moeten verdwijnen, omdat
hierlangs de bevoorrading met glas zou kunnen plaatsvinden en
hij dan evenmin (door de aanwezigheid van vrachtauto's) gebruik
zou kunnen maken van zijn stalling. Hierop heeft de heer
Van der Meer nadrukkelijk laten weten, dat het niet zijn
edoeling is om achterom te bevoorraden. De deuren zullen dienst
doen als in- en uitgang voor de bovenwoning (gezin met jonge
kinderen). De Tjerk Hiddesstraat is smal en vrij druk, met pal
voor de deur een halte van de stadsdienst; een weinig kind
vriendelijke situatie. De heer Van der Meer is trouwens bereid
om de op de tekening aangegeven dubbele deuren door een enkele
deur te vervangen. Naar aanleiding van een opmerking van de
heer Van der Kooi ter zake, merken wij volledigheidshalve nog
op, dat een ter plaatse (aan de achterzijde) aanwezige
lantaarnpaal zal worden verplaatst. In principe bestaat er
evenmin bezwaar tegen dat de heer Van der Kooi de stallings
ruimte voor zijn auto enigszins uitbreidt, maar over de aan
koop/gebruik van het hiervoor benodigde strookje grond dient
hij overleg te plegen met de eigenares, de Vereniging voor
Volkshuisvesting.
Al met al zijn wij van mening, dat mede gelet op de beperkte
afmetingen en de situering, het bouwplan stedebouwkundig gezien
aanvaardbaar is en de belangen van de heer Van der Kooi, zo die
belangen al worden geschaad, niet zodanig zijn dat de
realisering van het bouwplan hiervoor zou moeten wijken.
Ten einde aan het bouwplan medewerking te kunnen verlenen, is
het noodzakelijk dat voor het betrokken perceel een voor-
bereidingsbesluit wordt genomen. Een dergelijk besluit biedt de
grondslag om vrijstelling te verlenen van het geldende
bestemmingsplan. Na ontvangst van een daartoe strekkende
verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten kan
vrijstelling worden verleend en tot vergunningverlening worden
besloten.
Onder mededeling, dat de Commissie Stadsontwikkeling u in haar
op 3 maart 1992 gehouden vergadering heeft geadviseerd met het
vorenstaande in te stemmen, stellen wij u voor te besluiten
overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit
Leeuwarden, 12 maart 1992.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mw.ir. J.A. Lantermans Secretaris.
3