In het bezwaarschrift wordt verondersteld, dat de garage niet alleen als stalling zal worden gebruikt, maar ook voor het verrichten van reparaties, c.q. onderhoud aan motor voertuigen Bovendien zouden de lichtkoepels wijzen in de richting van een werkplaatsachtige situatie. Het "gerommel" aan auto's hoort volgens briefschrijver niet thuis in een woongebied en het aanzien van de straat wordt hierdoor geschaad. Uit de bouwaanvraag blijkt niet, dat de garage/berging voor andere doeleinden zal worden aangewend dan als stalling en berging. Afgezien daarvan achten wij het eventueel verrich ten van eenvoudige reparaties aan eigen voertuig(en) binnen deze ruimte aanvaardbaar. Uiteraard mag zulks niet leiden tot meer bedrijfsmatige activiteiten, die een onevenredige afbreuk aan het woonklimaat met zich mee zouden brengen. Alhoewel wij geen aanwijzingen in die richting hebben, stellen wij ons voor op grond van artikel 19, eerste lid, juncto artikel 15, derde lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, aan de vrijstelling (van het geldende bestem mingsplan) een voorwaarde te verbinden waarin is voorge schreven dat deze garage/berging niet voor bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt. Voorts is het aanbrengen van lichtkoepels bij aan alle zijkanten gesloten ruimten niet ongebruikelijk. Of er op straat "gerommeld" wordt aan auto's doet aan de beoordeling van de bouwaanvraag niets af. Alhoewel de bestaande naar achteren taps toelopende garage van betrekkelijk recente datum is, is dit bouwwerk wegens constructieve tekortkomingen aan vervanging toe. Ook wordt naar voren gebracht, dat markeringspaaltjes die het woonerf-karakter benadrukken, moeten worden verplaatst. Daarbij zijn aspecten als veiligheid en bereikbaarheid in het geding. Ten aanzien hiervan merken wij op, dat een noodzakelijke aanpassing van de inrichting van het woonerf ter plaatse zodanig zal geschieden dat de bereikbaarheid noch de veiligheid in het gedrang komen. Gelet op vorenstaande, achten wij voldoende argumenten aanwezig om door middel van het nemen van een voorberei- dingsbesluit medewerking aan het bouwplan te verlenen. Een dergelijk besluit biedt de grondslag om vrijstelling te verlenen van het geldende bestemmingsplan overeenkomstig artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Na ontvangst van een daartoe strekkende verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten kan vrijstelling worden verleend en tot vergunningverlening worden besloten. 2 Onder mededeling, dat de Commissie voor Stadsontwikkeling in haar op 3 maart 1992 gehouden vergadering heeft geadvi seerd met vorenstaande in te stemmen, stellen wij u voor besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit Leeuwarden, 12 maart 1992 Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. raw. ir. J.A. Lantermans Secretaris

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 176