Reclamant ervaart de gang van zaken als (on)bewuste misleiding en verzoekt dan ook het voorbereidingsbesluit in te trekken om zo orde op zaken te stellen en hem in de gelegenheid te stellen alsnog behoorlijk te kunnen reageren. Reclamant acht de gang van zaken in strijd met ieder beginsel van behoorlijk bestuur. 3. Reactie van Burgemeester en Wethouders. Namens Burgemeester en Wethouders heeft de direkteur van de dienst Stadsontwik keling en Milieu bij brief van 4 februari 1992 op het bezwaarschrift gereageerd. In zijn reactie benadrukt de direkteur dat er geen inhoudelijke argumenten zijn aangevoerd die een intrekking van het voorbereidingsbesluit zouden kunnen recht vaardigen. Ten aanzien van de gevoerde procedures, verwijst hij naar de mondelinge toelichting op de hoorzitting. 4. Terinzagelegging van de stukken en de hoorzitting. De achterliggende stukken hebben vanaf 6 februari 1992 terinzage gelegen en zijn aan reclamant toegezonden. De hoorzitting van de Raadsadviescommissie heeft plaatsgevonden op 18 februari 1992 om 16.00 uur op het stadhuis. De heer Krol is niet op de hoorzitting verschenen. De vertegenwoordiger van Burgemeester en Wethouders heeft de gang van zaken ter zitting nader toegelicht. 5. Overwegingen en advies van de commissie: Naar aanleiding van de stukken en hetgeen op de hoorzitting naar voren is ge bracht, heeft de commissie het navolgende overwogen. Gelet op het feit dat het in casu gaat om een afwijzing van het verzoek van de heer Krol en het bezwaarschrift binnen de wettelijk gestelde termijn is ingediend, is de heer Krol in zijn bezwaarschrift ontvankelijk. Door de nadere toelichting op de hoorzitting is het de commissie duidelijk geworden dat er bij de gevolgde procedures geen fouten zijn gemaakt. Ook is er geen sprake van overtreding van enige wettelijke voorschriften met betrekking tot het publice ren van dergelijke besluiten. De commissie heeft er begrip voor dat de heer Krol het één en ander als onduide lijk heeft ervaren, maar er is door de commissie geen enkele vorm van misleiding geconstateerd. Er is inderdaad sprake van een niet gebruikelijke situatie omdat er twee voorbereidingsbesluiten zijn voor eenzelfde onderwerp. De moeizame onder handelingen met het MCL zijn hiervoor de reden. Het onderhavige voorbereidingsbe sluit is op de gebruikelijke wijze gepubliceerd. Na de definitieve keuze voor locatie 2 is de procedure ten aanzien van de eerste locatie stopgezet. De commissie is van mening dat door het vorenstaande geen belangen van de heer Krol zijn geschaad. Met betrekking tot de gestelde onzorgvuldigheid door de overige direkt naastgelege- nen wel en hem niet op de hoogte te stellen van het ingediende verzoek om een bouwvergunning, is de commissie van mening dat dit achteraf bezien inderdaad niet juist is, maar dat ook hierbij geen wettelijke voorschriften zijn overtreden. De algemene publicaties hebben immers overeenkomstig de wettelijke voorschriften plaatsgevonden. Overigens kan dit verder buiten beschouwing blijven, omdat dit de procedure met betrekking tot de bouwvergunning betreft en het in casu gaat om het voorbereidingsbesluit, dan wel de weigering dit besluit in te trekken. De commissie concludeert alles overwegende dat er bij de gevoerde procedure geen beginselen van behoorlijk bestuur zijn geschonden. Nu er ook geen inhoudelijke redenen zijn die een intrekking van het betreffende voorbereidingsbesluit zouden kunnen rechtvaardigen, acht de commissie de bezwaren van de heer Krol ongegrond en adviseert zij de Raad derhalve het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. Leeuwarden, 19 februari 1992. Voorzitter, Secretaris, w.g. (drs. A.A.J.S. van de Gevel) w.g. (mevr. mr. W.A.Visser)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 180