Voornoemd bindend advies wordt voorbereid door de Provin
ciale Commissie voor de Volkshuisvesting (PCV). Eind okto
ber werd ons duidelijk dat in het concept advies van de PCV
het budget jaarlijkse bijdragen voor de gemeente Leeuwarden
ten opzichte van 1991 vrijwel gehalveerd zou worden, ter
wijl provinciaal juist sprake was van een groter budget in
deze sector. Met budget jaarlijkse bijdragen wordt bedoeld
het budget voor de nieuwbouw van sociale huurwoningen, voor
de ingrijpende verbetering van vooroorlogse huurwoningen en
de nieuwbouw van sociale koopwoningen. De provincie ging
tevens voorbij aan het grote Leeuwarder planaanbod in deze
sector. Verder werd veel te weinig aandacht geschonken aan
de prioriteiten in het kader van stadsvernieuwing. Bedoeld
wordt vooral de invulling van door bedrijfsverplaatsing
vrijkomende bouwlocaties. Beleggers in de marktsector zijn
slechts bij hoge uitzondering bereid op dergelijke locaties
plannen te realiseren. Het enige alternatief is dan vaak
sociale woningbouw.
Daarnaast werd in tegenstelling tot de landelijke verdeel
methodiek op provinciaal niveau geen rekening gehouden met
de factor ingrijpende woningverbetering omdat daar weinig
belangstelling voor zou bestaan. Leeuwarden heeft echter de
laatste jaren een aanzienlijk deel van het provinciale
budget in deze categorie afgenomen, vooral voor de verbete
ring van particuliere huurwoningen. Tot slot werd in het
advies geen rekening gehouden met de in de rijksbegroting
aangegeven eis dat minimaal 90Z van het provinciale budget
voor de nieuwbouw van huurwoningen door beleggers en pre
miewoningen toegewezen diende te worden aan het Stadsge
west.
Vrijwel direct nadat dit bekend werd hebben wij zowel
schriftelijk als mondeling op ambtelijk en op politiek
niveau getracht de mening van de PCV en het college van GS
te doen herzien. Hierop hebben wij tot nog toe geen reactie
ontvangen. In het uiteindelijke voorstel van de PCV is wel
het budget voor de nieuwbouw van huurwoningen door beleg
gers iets opgehoogd. Dit ging evenwel ten koste van een
klein deel van het budget jaarlijkse bijdragen. De discus
sie met de provincie over de topdelingssystematiek gaat
evenwel voort, met als inzet een correctie op de verdeel
systematiek van de provincie. In ons voorstel over de
planning en programmering nieuwbouw en verbetering over de
jaren 1993 e.v. zullen wij hierop terugkomen.
2
Het in de vorige paragraaf genoemde advies van Gedeputeerde
Staten heeft uiteindelijke geleid tot de toekenning van de
volgende, in de brief van de H.I.D. van de Volkshuisvesting
in Friesland d.d. 3 december 1991, genoemde deelbudgetten.
categorie budget aantal woningen
jaarlijkse bijdragen f 3.588.264,- 108
beleggershuur premie f 640.000,- 98
toeslplvrschomstandf 877.312,- n.v.t.
huurverlagingstoeslag f 308.947,- n.v.t.
3. HET DEELBUDGET JAARLIJKSE BIJDRAGEN
3.1. algemeen
Uit dit deelbudget kunnen door middel van toekenning van
jaarlijkse bijdragen de nieuwbouw van sociale huurwoningen,
de ingrijpende verbetering van vooroorlogse huurwoningen
alsmede de nieuwbouw van sociale koopwoningen worden gesub
sidieerd. Gemeenten hebben de volledige vrijheid in het
verdelen van budget naar deze onderdelen.
3.2. financiële risico's
Bij de toekenning van geldelijke steun lopen gemeenten
echter wel financiële risico's. Zo is dit deelbudget geba
seerd op de in de rijksbegroting voor 1992 gehanteerde
rekenrente (budgetrente). De toekenning van jaarlijkse
bijdragen door de gemeente voor de verschillende projecten
vindt in een later stadium plaats, op zijn vroegst de dag
nadat dit raadsbesluit is vastgesteld en uiterlijk eind van
dit jaar. De hoogte van deze bijdragen is afhankelijk van
de rentestand die geldt op de zogenaamde financieringsda
tum, zoals die is vastgelegd in het besluit tot toekenning
van geldelijke steun (projectrente). Is de rente op dat
moment lager, dan kunnen er voor meer woningen jaarlijkse
bijdragen worden toegekend, en omgekeerd als de rente op
dat moment hoger is kunnen minder woningen gesubsidieerd
worden. Renteschommelingen zijn relatief van grote invloed
op het aantal te subsidiëren woningen. Zo kan een rentever-
schil van 12 leiden tot een verlaging c.q. verhoging van
het aantal te subsidiëren woningen van circa 20ZI
Naast dit budget risico is er tevens sprake van een risico
op kasbasis. Er kunnen in dit verband twee soorten risico's
worden onderscheiden. Ten eerste loopt de gemeente risico
omdat in de praktijk discrepantie zal bestaan tussen het
moment van ontvangst van de bijdragen van het rijk en het
moment van uitbetaling van de bijdragen door de gemeente
aan de opdrachtgever.
3