5. Aanpassingen van de IZA-regeling aan de (eisen van de)
Wet gemeenschappelijke regelingen zijn aanleiding voor
wijzigingen van de artikelen 18, 26, 27 en 33.
Het besluit dient met terugwerkende kracht per 1 januari
1992 in werking te treden.
Over deze wijziging heeft centraal overleg plaatsgevonden, dat
tot overeenstemming heeft geleid, zodat plaatselijk overleg
achterwege kan blijven.
De Commissie Middelen is gehoord en adviseert u met ons voor
stel in te stemmen. Wij geven u in overweging over te gaan tot
wijziging van de IZA-regeling conform bijgaand ontwerp-besluit
Leeuwarden, 16 april 1992.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mw.ir. J.A. Lantermans Secretaris.
2
Nummer 6109
PS
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gezien het schrijven d.d. 18 november 1991 van het
Algemeen Bestuur van het Instituut Ziektekostenvoorziening
voor Ambtenaren (IZA) ten behoeve van het personeel in
dienst der gemeenten in Friesland, inzake wijziging van de
IZA-regeling Friesland;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.
16 april 1992 (bijlage nr. 90);
gelet op zijn besluit tot het aangaan van c.q. de toe
treding tot de IZA-regeling Friesland en mede gelet op het
bepaalde in artikel 40, eerste lid der regeling;
BESLUIT:
de IZA-regeling Friesland als volgt te wijzigen:
Artikel I
In hoofdstuk II worden de volgende wijzigingen
aangebracht:
1. In artikel 3, sub c wordt tussen de woorden "deel
nemer," en "die" tussengevoegd het zinsdeel "danwel
de daarmee gelijk te stellen achterblijvende (niet-
gehuwde) relatiepartner" en tussen de woorden "onder
a." en "kan" wordt tussengevoegd "respectievelijk
onder b
Deze bepaling komt dus te luiden als volgt:
c. de voor weduwen- of weduwnaarspensioen in aan
merking komende weduwe of weduwnaar van de onder
a. en b. bedoelde deelnemer, dan wel de daarmee
gelijk te stellen achterblijvende niet-gehuwde
relatiepartner, die op de dag van overlijden van
de deelnemer als gezinslid, bedoeld in artikel
9, lid 1, onder a respectievelijk onder b kan
worden aangemerkt en schriftelijk binnen drie
maanden na het overlijden aan de secretaris van
het instituut te kennen geeft dat zij,
respectievelijk hij, in aansluiting op de dag
van overlijden onder volledige aanvaarding van
deze regeling deelnemer wenst te worden.