b. de inkomsten die worden genoten uit een
betrekking waarin hij gedurende zijn zittings-
tijd als wethouder op non-activiteit was
gesteld;
c. de vaste vergoeding die wordt genoten als
raadslid.
4. Indien de belanghebbende op of na de dag bedoeld in
het tweede lid inkomsten of hogere inkomsten,
anders dan ten gevolge van algemene loons
verhogingen, verkrijgt uit in het tweede lid
bedoelde activiteiten ter hand genomen voor de dag
van aftreden, anders dan bedoeld in het derde lid,
is ten aanzien van die inkomsten of hogere
inkomsten het bepaalde in het eerste lid van
toepassing
5. De in het eerste lid bedoelde verrekening geschiedt
aldus dat de uitkering wordt verminderd met het
bedrag waarmede de uitkering, vermeerderd met die
inkomsten, de laatstelijk genoten wedde,
vermeerderd met het percentage van de vakantie
uitkering, waarvan de uitkering is afgeleid,
overschrijdt
6. Onder inkomsten bedoeld in de voorgaande leden
wordt niet verstaan kinderbijslag alsmede de
compensatie voor de premie ingevolge de Algemene
Ouderdomswet en de Algemene Weduwen- en Wezenwet,
welke in die inkomsten is of geacht kan worden te
zijn begrepen. De vorige volzin is wat betreft de
premiecompensatie slechts van toepassing voor zover
de daar bedoelde inkomsten betrekking hebben of
kunnen worden geacht betrekking te hebben op een
tijdvak gelegen voor 1 juni 1985.
7. Belanghebbende is verplicht van het ter hand nemen
of weer ter hand nemen van enige arbeid of bedrijf
dan wel van het gaan genieten van inkomsten of
hogere inkomsten als bedoeld in dit artikel,
terstond mededeling te doen aan Burgemeester en
Wethouders onder opgave, voor zover mogelijk, van
de verwachte inkomsten, één en ander overeenkomstig
de voorschriften, hem door Burgemeester en
Wethouders gegeven. Zijn de inkomsten niet vooraf
op te geven, dan doet hij tijdig voor het
verschijnen van elke uitkeringstermijn opgave van
de inkomsten die hij sinds het ter hand nemen van
bedoelde werkzaamheden of sinds de vorige opgave
heeft genoten. Brengt de aard van de activiteiten
of de inkomsten mede dat de inkomsten over een
langere termijn dan een maand moeten worden
berekend, dan wordt op de uitkering een
vermindering toegepast van een voorlopig
vastgesteld bedrag onder voorbehoud van verrekening
aan het einde van evenbedoelde termijn.
2
8. Burgemeester en Wethouders kunnen bij de vast
stelling van het bedrag van de vermindering
afwijken van de opgave van belanghebbende.
9. Voor de toepassing van dit artikel ten aanzien van
de voortgezette uitkeringen als bedoeld in artikel
2a, tweede en vierde lid, kunnen Burgemeester en
Wethouders andere inkomsten aanmerken als te zijn
genoten wegens activiteiten bedoeld in het tweede
lid.
10. Belanghebbende wordt door het aanvaarden van de
uitkering geacht erin toe te stemmen, dat allen die
daarvoor naar het oordeel van Burgemeester en
Wethouders in aanmerking komen omtrent zijn
omstandigheden alle inlichtingen geven, welke voor
de uitvoering van deze afdeling nodig zijn.
B. In hoofdstuk I van afdeling II van deze verordening
wordt een nieuw artikel 9a ingevoegd, met als opschrift
"Begrip pensioen", en luidende:
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze
verordening bepaalde worden onder pensioen tevens
begrepen de toeslagen bedoeld in de artikelen 21a, 24a,
26a en 26b, tenzij uit de desbetreffende bepalingen het
tegendeel blijkt.
C. Na artikel 14 wordt een nieuw artikel 14a ingevoegd,
luidende:
Wanneer jaren doorgebracht als wethouder zowel gelegen
zijn voor 1 januari 1986 als na 31 december 1985, wordt
over de jaren gelegen voor 1 januari 1986 pensioen
berekend volgens artikel 15 en over de jaren gelegen na
31 december 1985 pensioen berekend volgens artikel 15a.
De som van de aldus berekende pensioenen wordt als een
eenheid toegekend.
D. 1. Het opschrift boven artikel 15 komt te luiden:
Berekening van het eigen pensioen over tijd voor 1
januari 1986.
2. In artikel 15 worden de volgende wijzigingen
aangebracht:
a. Het tweede lid vervalt en met vernummering van
het eerste lid tot tweede lid, wordt een nieuw
eerste lid ingevoegd, luidende:
Dit artikel is uitsluitend van toepassing op
pensioenberekeningen over jaren gelegen voor
1 januari 1986.
3