b. Een zesde en zevende lid worden toegevoegd,
luidende
6. In afwijking van het tweede en derde lid wordt
onder de laatstelijk genoten wedde verstaan een
bedrag gelijk aan 100/110 maal het bedrag van de
eventueel naar de regelen, vastgesteld bij de
algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel
105 van de Algemene Pensioenwet Politieke
Ambtsdragers, aangepaste wedde die geldt voor de
vaststelling van de pensioengrondslag voor de
pensioenberekening over de jaren, gelegen na
31 december 1985 met toepassing van artikel 15a. De
in de voorgaande volzin eerstbedoelde wedde
bedraagt niet minder dan het bedrag van laatst
bedoelde wedde, verminderd met f 6.320,Het
bedrag van f 6.320,wordt telkens aangepast bij
de algemene maatregel van bestuur bedoeld in
artikel 157 van evengenoemde wet, overeenkomstig de
aanpassing van een bedrag dat op 1 januari 1985
f 63.200,bedroeg.
7. Indien de laatstelijk genoten wedde bedoeld in het
zesde lid wordt genoten door een wethouder die voor
1 januari 1986 voor zijn bezoldiging geacht werd
niet de volledige werkweek aan het wethouderschap
te besteden, wordt deze wedde voor de toepassing
van het zesde lid vermenigvuldigd met de deeltijd
factor. Onder deeltijd-factor wordt verstaan: een
breuk waarvan de teller wordt gevormd dor de
genoten wedde exclusief de vakantie-uitkering en de
noemer door het tot een jaarbedrag herleide bedrag
waarvan die wedde is afgeleid.
E. Na artikel 15 wordt, onder het opschrift "Berekening
van het eigen pensioen over tijd na 31 december 1985"
een nieuw artikel 15a ingevoegd, luidende:
1. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op
pensioenberekeningen over jaren gelegen na
31 december 1985.
2. Voor de pensioenberekening bedoeld in dit artikel
komt niet als tijd in aanmerking de tijd gelegen
voor de eerste dag van de maand waarin betrokkene
de leeftijd van 25 jaar heeft bereikt.
3. Het pensioen wordt berekend over de pensioen
grondslag. De pensioengrondslag wordt gevormd door
de laatstelijk als wethouder genoten wedde,
vermeerderd met het percentage van de
vakantieuitkering, te verminderen met een bedrag
als omschreven in het vijfde lid (de franchise).
4
4. In afwijking van het bepaalde in het derde lid
wordt ten aanzien van wethouders die voor hun
bezoldiging geacht worden niet de volledige
werkweek aan het wethouderschap te besteden onder
wedde verstaan, het tot een jaarbedrag herleide
bedrag waarvan die wedde is afgeleid.
5. De franchise bedoeld in het derde lid is gelijk
aan:
a. twintig zevende maal het tot een jaarbedrag
herleide bedrag genoemd in artikel 9, vijfde
lid, onder b, van de Algemene Ouderdomswet,
vermeerderd met de bruto-vakantie-uitkering
ingevolge artikel 29 van die wet, indien de
pensioen-gerechtigde recht heeft op dat bedrag
of op dat bedrag recht zou hebben gehad, indien
geen toepassing zou zijn gegeven aan artikel
13 van die wet;
b. tien zevende maal het tot een jaarbedrag
herleide bedrag genoemd in artikel 9, vijfde
lid, onder a, van de Algemene Ouderdomswet,
vermeerderd met de bruto-vakantie-uitkering
ingevolge artikel 29 van die wet, indien de
pensioengerechtigde recht heeft op dat bedrag of
op dat bedrag recht zou hebben gehad, indien
geen toepassing zou zijn gegeven aan artikel
13 van die wet.
6. Wanneer ten aanzien van de gepensioneerde wethouder
wijziging optreedt in de toepassing van artikel 9,
vijfde lid, van de Algemene Ouderdomswet, wordt
zijn pensioengrondslag herberekend. Het
dienovereenkomstig herberekende pensioen gaat in op
dezelfde dag als die wijziging.
7. Wanneer het bedrag bedoeld in het vijfde lid, onder
a of b, of de hoogte van de daarbedoelde vakantie
uitkering wordt gewijzigd, wordt de franchise
herberekend. De dienovereenkomstig herberekende
pensioenen gaan in op dezelfde dag als die
wijziging.
8. Behoudens het bepaalde in het negende lid bedraagt
het pensioen voor ieder van de eerste vier voor
pensioen tellende jaren als wethouder 3,5 percent
van de pensioengrondslag, en voor ieder overig jaar
als wethouder 1,75 percent van de pensioen
grondslag, in totaal tot een maximum van 79 percent
van de pensioengrondslag, aangepast naar de
regelen, vastgesteld bij de algemene maatregel van
bestuur bedoeld in artikel 157 van de Algemene
Pensioenwet Politieke Ambtsdragers.
5