5. Het bepaalde in het eerste en derde lid vindt
overeenkomstige toepassing ten aanzien van de
vergoeding van een tijdelijk wethouder.
6. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder
inhouding van pensioenpremie mede bedoeld de in het
derde en vijfde lid bedoelde inhouding, tenzij uit
de betrokken bepaling het tegendeel blijkt.
Artikel 50 vervalt.
16
AA. In artikel 57 worden de volgende wijzigingen
aangebracht
a. het eerste lid komt te luiden:
1. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van een
gepensioneerde wethouder wordt aan diens weduwe,
van wie hij niet duurzaam gescheiden leefde, een
uitkering toegekend ten bedrage van zijn
pensioen over een tijdvak van twee maanden
(weduwenuitkering)De vorige volzin is van
overeenkomstige toepassing na het overlijden van
een gepensioneerde vrouwelijke wethouder ten
aanzien van haar weduwnaar (weduwnaars
uitkering)
Bij ontstentenis van een weduwe of weduwnaar,
van wie de overledene niet duurzaam gescheiden
leefde, geschiedt de uitkering ten behoeve van
de wettige of natuurlijke kinderen van de
overledene die de leeftijd van eenentwintig
jaren nog niet hebben bereikt en niet gehuwd
zijn of gehuwd geweest zijn of kinderen die de
leeftijd van eenentwintig jaren nog niet hebben
bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest
zijn waarover de overledene ten tijde van het
overlijden de pleegouderlijke zorg droeg. Onder
pleegouderlijke zorg wordt verstaan de zorg voor
het onderhoud en de opvoeding van het kind, als
ware het een eigen kind, onafhankelijk van enige
verplichting daartoe of van het genieten van een
vergoeding daarvoor.
b. Een vierde lid wordt toegevoegd, luidende:
4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder
pensioen verstaan het bedrag waarop de
overledene recht had, eventueel na toepassing
van hoofdstuk V.
BB. In artikel 69 wordt "artikel 4, tweede lid," gewijzigd
in "artikel 4, derde lid".
CC. Artikel 85, tweede lid, sub c, vervalt.
17