Artikel II Vast te stellen de volgende overgangsbepalingen: A. 1. In afwijking van artikel 32 zoals dat artikel ingevolge dit besluit is komen te luiden, blijft ten aanzien van de in het tweede lid bedoelde personen van toepassing artikel 32, zoals dat luidde op de dag voor 13 juli 1988. 2. De in het eerste lid bedoelde personen zijn: a. degenen die voor 1 januari 1986 recht op eigen pensioen hebben verkregen dan wel de leeftijd van zestig jaar hebben bereikt; b. de weduwen en wezen die recht op pensioen hebben ontleend aan het overlijden van een persoon die voldeed aan een voorwaarde gesteld onder a dan wel recht op dat pensioen hebben verkregen voor 1 januari 1986. 3. Ten aanzien van de in het tweede lid bedoelde personen wordt niet onder pensioen begrepen de toeslag bedoeld in de artikelen 26a of 26b. B. 1. Artikel 35, tweede lid, zoals bedoelde bepaling ingevolge dit besluit is komen te luiden, is niet van toepassing indien de belanghebbende recht heeft op het ouderdomspensioen bedoeld in artikel 9, vijfde lid van de Algemene Ouderdoms-wet ingevolge het zevende lid van dat artikel, zoals dat luidde op 31 december 1985. 2. Artikel 35, tweede lid, laatste volzin, zoals die volzin ingevolge dit besluit is komen te luiden, is niet van toepassing ten aanzien van de ongehuwde belanghebbende bedoeld in genoemde wet, op wie van toepassing is gebleven artikel 1 van de Algemene Ouderdomswet, zoals dat artikel luidde op 31 december 1985. C. De artikelen 15a, tweede lid en 21, derde lid, zoals die artikelen ingevolge dit besluit zijn komen te luiden, zijn niet van toepassing ten aanzien van degene die a. wethouder was voor 13 juli 1988, voor zover be treffende tijd doorgebracht voor dat tijdstip; b. wethouder is op of na 13 juli 1988, voor zover betreffende tijd die zonder onderbreking is gevolgd op tijd als bedoeld onder a en die vervolgens zonder onderbreking is voortgezet. Een onderbreking van niet meer dan een jaar wordt voor de toepassing van deze bepaling geacht geen onderbreking te vormen. 18 Artikel in De volgende garantiebepaling vast te stellen: De vanaf 1 januari 1986 toegekende pensioenen worden herberekend op grond van de bij dit besluit vastgestelde wijzigingen, met dien verstande dat de pensioenbedragen die in verband met deze herberekening te veel blijken te zijn betaald, niet worden teruggevorderd. Artikel IV Te bepalen dat: a. dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin het door Gedeputeerde Staten van de provincie Friesland is goedgekeurd en werkt, met uitzondering van onderdeel I, sub A, E, ten aanzien van artikel 15a, tweede lid, T onder a en Y, ten aanzien van artikel 48, tweede en derde lid, terug tot 1 januari 1986; b. de wijziging van onderdeel I, sub A, werkt terug tot 1 januari 1984; c. de wijzigingen van onderdeel I, sub E ten aanzien van artikel 15a tweede lid, T, onder a en Y, ten aanzien van artikel 48, derde en vierde lid, treden evenwel in werking op het tijdstip, bedoeld in artikel VIII, lid 4, van de wet van 20 april 1988 (Staatsblad 300). Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. 19

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 276