arbeidsovereenkomst werkzaam is geweest en met wie de arbeidsovereenkomst, overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk H van bedoelde verordening is beëin digd, mits die beëindiging niet aan eigen schuld of toedoen is te wijten en mits de gewezen werknemer aan die beëindiging geen recht op een pensioen krachtens de Algemene Burgerlijke Pensioenwet kan ontlenen. 2. Onder belanghebbende in de zin van deze verordening kan tevens worden verstaan de gewezen ambtenaar, die ont slag heeft gevraagd omdat hij of zij de echtgenoot, volgt die door geheel buiten hem of haar liggende oorzaken noodzakelijk van standplaats moet veranderen. 3. Voor de toepassing van de volgende artikelen van deze verordening wordt onder ontslag mede verstaan: beëindi ging van een dienstbetrekking op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Artikel la In deze verordening wordt verstaan onder "lichamen": rechtspersonen, maat- en vennootschappen, samenwerkings vormen zonder rechtspersoonlijkheid die met verenigingen maatschappelijk gelijk kunnen worden gesteld, ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen en doelvermogens Artikel 2 1. In deze verordening wordt verstaan onder "diensttijd": de aan het in artikel 1, lid 1, bedoelde ontslag voor afgaande in overheidsdienst doorgebrachte tijd waaraan het ambtenaarschap in de zin van de Algemene Burger lijke Pensioenwet is verbonden, alsmede tijd die door inkoop of door een verzoek, bedoeld in artikel D 2 van evengenoemde wet, voor pensioen geldig zou zijn ver klaard 2. Onder diensttijd bedoeld in lid 1 wordt mede verstaan de tijd doorgebracht in de betrekking waaruit het ontslag, bedoeld in artikel 1, is verleend, indien aan die tijd op grond van artikel B 7 van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet het ambtenaarschap in de zin van evengenoemde wet niet is verbonden. 3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 en lid 2 blijft buiten beschouwing: a. diensttijd liggende vóór een onderbreking van meer dan een maand daarvan wegens verleend ontslag; b. diensttijd welke in aanmerking is genomen bij de berekening van de duur van een eerder toegekend 2 wachtgeld of een daarmede gelijk te stellen uitkering wegens onvrijwillige werkloosheid ten laste van de overheid, behalve voor de toepassing van artikel 6, lid 4; c. diensttijd welke in aanmerking is genomen bij de berekening van een pensioen krachtens de Algemene Burgerlijke Pensioenwet dan wel vooraf gaat aan een ontslag verleend op grond van artikel H 6 van het Algemeen Ambtenarenreglement of een soortgelijke bepaling in een andere overheidsregeling; d. tijd als bedoeld in artikel D 4 van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet; e. tijd in een aangehouden betrekking, dan wel tijd in een betrekking welke de belanghebbende had kunnen aanhouden, doch uit welke hij vrijwillig ontslag heeft genomen met ingang van de datum waarop de uitkering ingaat. 4. Indien en voor zover diensttijd die bij de berekening van een uitkering in aanmerking is genomen, met een overheidspensioen, anders dan ten laste van het Alge meen Burgerlijk Pensioenfonds, wordt vergolden, worden de duur en het bedrag van de uitkering met ingang van de dag waarop dit pensioen is ingegaan, herberekend, waarbij die diensttijd buiten beschouwing wordt gelaten. Artikel 2a 1. Deze verordening verstaat onder dienstbetrekking iedere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke arbeidsverhou ding waarbij in dienst van een natuurlijke persoon of een lichaam werkzaamheden tegen bezoldiging of loon worden verricht. 2. Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4, 5 en 6 van de Werkloosheidswet (Stb. 1987, 93) is van overeen komstige toepassing. Artikel 3 1. In deze verordening wordt verstaan onder "bezoldiging": voor de belanghebbende, bedoeld in artikel 1, lid 1, onder A: de bezoldiging, bedoeld in artikel C 1, lid 4 van het Algemeen Ambtenarenreglement, zoals deze laatstelijk vóór het ontslag aan de betrekking was verbonden, vermeerderd met vakantietoelage, bedoeld in artikel D 4 van dat reglement: voor de belanghebbende, bedoeld in artikel 1, lid 1, onder B: het loon, zoals dat laatstelijk vóór het ontslag aan de betrekking was verbonden, vermeerderd met de vakantietoelage, bedoeld in artikel D 4 van het Algemeen Ambtenarenreglement. 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 280