""SBHHi 2. Voor zover in de bezoldiging een bedrag moet worden begrepen wegens de vergoeding, bedoeld in artikel C 4, lid 1 van het Algemeen Ambtenarenreglement, wordt dit bedrag berekend naar het gemiddelde over de aan de dag van het ontslag voorafgaande twaalf volle kalender maanden. 3. Indien in de bezoldiging anders dan wegens periodieke verhoging wijziging zou zijn gekomen als belanghebbende de betrekking op die bezoldiging zou zijn blijven ver vullen, geldt met ingang van de dag van in werking treden van die wijziging het gewijzigde bedrag als bezoldiging 4. Indien de bezoldiging wegens verminderde werkzaamheden voorafgaande aan de opheffing van de betrekking lager was dan zonder verminderde werkzaamheden het geval zou zijn geweest, kan de bezoldiging ten gunste van belang hebbende worden herzien. PARAGRAAF 2. Uitkering Bedrag en duur Artikel 4 1. Indien wordt voldaan aan de hierna genoemde voorwaar den, bestaat behoudens het bepaalde in het zesde lid, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat, recht op een uitkering waarvan de duur wordt vastgesteld: a. voor de belanghebbende die in de periode van 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag in ten minste 26 weken als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet werkzaam is geweest, ingevolge artikel 5; b. voor de belanghebbende die een diensttijd heeft van ten minste drie jaar onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag, ingevolge artikel 5, dan wel - wanneer het bepaalde in artikel 6, eerste lid, daartoe aan leiding geeft - ingevolge artikel 6, tweede lid en, indien van toepassing artikel 6, vierde lid. 2. Indien het ontslag ingaat binnen 12 maanden na afloop van perioden waarin de belanghebbende ten gevolge van arbeidsongeschiktheid verhinderd was werkzaamheden te verrichten of werkzaamheden heeft verricht als bedoeld in artikel 8 van de Werkloosheidswet en hij de hoe danigheid van werknemer heeft herkregen, wordt de in het eerste lid, onder a bedoelde periode van 12 maanden verlengd met de duur van de perioden van de bedoelde verhindering 4 i 3. De in een week verrichte werkzaamheden worden slechts in aanmerking genomen, voor zover zij betrekking hebben op de dienstbetrekking waaruit de belanghebbende is ontslagen en op één of meer dienstbetrekkingen waarvoor eerstgenoemde dienstbetrekking in de plaats is gekomen en voor zover deze niet reeds eerder in aanmerking zijn genomen voor een recht op uitkering. 4. Met weken, bedoeld in de voorgaande leden, worden ge lijk gesteld weken, waarover de belanghebbende zonder te werken loon heeft ontvangen. 5. De regels die gesteld zijn krachtens artikel 17, vierde en vijfde lid van de Werkloosheidswet, zijn van over eenkomstige toepassing. 6. In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wethou ders bepalen dat, wanneer niet aan de verplichting bedoeld in artikel 19, tweede of derde lid is voldaan, het recht op uitkering ingaat met de dag waarop de in schrijving bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie van zijn woonplaats heeft plaatsgehad. 7. Geen recht op uitkering bestaat: a. indien de belanghebbende ter zake van het ontslag recht heeft op pensioen; b. indien de belanghebbende op de dag van het ontslag de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt; c. indien het ontslag aan eigen schuld of toedoen is te wij ten; d. indien het ontslag naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders geacht moet worden niet te leiden tot onvrijwillige werkloosheid; e. voor de belanghebbende, die de leeftijd van 55 jaar nog niet heeft bereikt, aan wie schriftelijk is medegedeeld dat hem eervol ontslag zal worden ver leend en die na die mededeling een hem aangeboden betrekking, welke mede in verband met zijn persoon lijkheid en zijn omstandigheden voor hem passend is te achten, heeft geweigerd te aanvaarden. 8. Burgemeester en Wethouders beslissen over de toekenning van uitkering op schriftelijke aanvraag door de belang hebbende. De stukken die Burgemeester en Wethouders nodig achten voor de behandeling van de aanvraag dienen door of vanwege de belanghebbende te worden overgelegd. Duur van de uitkering Artikel 5 1. De uitkeringsduur is 6 maanden, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat. 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 281