persoon van het kind beschouwd, degene van deze per
sonen die zij als zodanig hebben aangewezen. Ingeval
geen verzorgende persoon wordt aangewezen, zijn
Burgemeester en Wethouders bevoegd één van hen die naar
hun oordeel als verzorgende persoon moet worden
beschouwd, als zodanig aan te wijzen.
8. Voor de toepassing van het vijfde en zevende lid wordt
onder
a. een kind verstaan een eigen, aangehuwd of pleegkind;
b. een pleegkind verstaan een kind dat als eigen kind
wordt onderhouden en opgevoed.
9. De regels die gesteld zijn krachtens artikel 42, negen
de lid van de Werkloosheidswet, zijn van overeenkom
stige toepassing.
Artikel 6
1. In afwijking van artikel 5, eerste en tweede lid
wordt, indien dit leidt tot een langere uitkeringsduur,
waarin tevens voor zover van toepassing de bijzondere
verlenging als bedoeld in het vierde lid van dit arti
kel is begrepen, de duur van de uitkering vastgesteld
overeenkomstig de volgende leden.
2. De duur van de uitkering wordt vastgesteld op een aan
tal maanden, gelijk aan 1/6 deel van de diensttijd,
waarna de uitkomst naar boven wordt afgerond op hele
maanden.
3. De ingevolge het tweede lid berekende uitkeringsduur
wordt ten hoogste vastgesteld op 24 maanden.
4. Indien een belanghebbende ten tijde van het ontslag een
diensttijd van ten minste tien jaren heeft volbracht en
de som van zijn leeftijd en diensttijd, die hij ten
tijde van het ontslag heeft bereikt, 60 jaren of meer
bedraagt, wordt hem na afloop van de termijn waarover
uitkering is toegekend aansluitend gedurende een perio
de van zes maanden een bijzondere verlenging verleend.
Vervolguitkering
Artikel 7
1. De belanghebbende, die het einde van de uitkeringsduur,
bedoeld in artikel 5, tweede lid heeft bereikt, heeft
in aansluiting op die uitkering recht op een vervolg
uitkering.
8
2. De belanghebbende die
a. het einde van de uitkeringsduur, bedoeld in artikel
5, eerste lid heeft bereikt en
b. voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 5,
tweede lid onderdeel a of b, doch uitsluitend wegens
zijn arbeidsverleden geen recht heeft op verlenging
van de uitkeringsduur, heeft recht op een vervolg
uitkering
3. Behoudens het gestelde in de volgende leden is de duur
van de vervolguitkering een jaar.
4. De duur van de vervolguitkering voor de belanghebbende
die op de dag van zijn ontslag 57,5 jaar of ouder is,
bedraagt drie en een half jaar.
5. De belanghebbende aan wie ingevolge artikel 6 een uit
kering is toegekend, heeft aansluitend recht op een
vervolguitkering indien de toegekende uitkering eindigt
op een tijdstip gelegen binnen een jaar na de datum
waarop zijn uitkering zou zijn beëindigd, wanneer deze
zou zijn toegekend ingevolge artikel 5. De vervolg
uitkering eindigt op het tijdstip gelegen een jaar na
de in de vorige volzin bedoelde datum.
6. De belanghebbende die op de dag van zijn ontslag 57,5
jaar of ouder is en aan wie ingevolge artikel 6 een
uitkering is toegekend, heeft aansluitend recht op een
vervolguitkering indien de toegekende uitkering eindigt
op een tijdstip gelegen binnen drie en een half jaar na
de datum waarop zijn uitkering zou zijn beëindigd,
wanneer deze zou zijn toegekend ingevolge artikel 5. De
vervolguitkering eindigt op het tijdstip gelegen drie
en een half jaar na de in de vorige volzin bedoelde
datum.
7. Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, zijn bepalingen
van de uitkering van overeenkomstige toepassing op de
vervolguitkering.
Bedrag van de uitkering
Artikel 8
1. Het bedrag van de uitkering is gedurende de eerste twee
maanden gelijk aan 90% van de bezoldiging, gedurende de
volgende twee maanden 80% en vervolgens 70% van de be
zoldiging.
2. Het bedrag van de uitkering is gedurende de termijn van
de bijzondere verlenging ingevolge artikel 6, vierde
lid, 70% van de bezoldiging.
9