Bedrag van de vervolguitkering
Artikel 9
1. Het bedrag van de vervolguitkering is gelijk aan het
minimumloon, met dien verstande dat dit bedrag nooit
meer kan bedragen dan 70% van de bezoldiging.
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder minimum
loon verstaan het maandbedrag van het minimumloon be
doeld in artikel 8, eerste lid, onder a van de Wet
minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657),
of, indien het een belanghebbende jonger dan 23 jaar
betreft, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon,
bedoeld in artikel 7, derde lid en artikel 8, derde lid
van genoemde wet, beide vermeerderd met de daarvoor
berekende vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15 van
die wet.
Verhuiskosten
Artikel 10
Aan de belanghebbende bedoeld in artikel 6, lid 1 kan,
indien hij elders arbeid of bedrijf ter hand gaat nemen,
door Burgemeester en Wethouders een op de voet van de
Verplaatsingskostenverordening te bepalen vergoeding in de
kosten van een daartoe noodzakelijke verhuizing worden
toegekend.
Vermindering
Artikel 11
1. Wanneer de belanghebbende inkomsten verkrijgt uit of in
verband met arbeid, waaronder mede wordt verstaan een
uitkering krachtens de Algemene Arbeidsongeschiktheids
wet, of bedrijf, ter hand genomen op of na de dag waar
op hem het ontslag is verleend dan wel schriftelijk
mededeling is gedaan van het voornemen hem ontslag te
verlenen, wordt op de in artikel 4 bedoelde uitkering
een vermindering toegepast tot het bedrag waarmee die
inkomsten en uitkering samen de bezoldiging te boven
gaan.
2. Lid 1 vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van
inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter
hand genomen gedurende vakantie, verlof of non-activi
teit, onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag ter
zake waarvan hem de uitkering is toegekend.
3. Wanneer de belanghebbende op of na de dag bedoeld in
lid 1 inkomsten of hogere inkomsten verkrijgt uit
arbeid of bedrijf ter hand genomen vóór evenbedoelde
10
dag, is ten aanzien van die inkomsten of hogere
inkomsten het bepaalde in lid van overeenkomstige
toepassing.
De hier bedoelde vermindering vindt echter niet plaats
indien de inkomsten of hogere inkomsten het gevolg zijn
van algemene loonsverhogingen, of indien belanghebbende
aannemelijk maakt dat die inkomsten niet het gevolg
zijn van verhoogde werkzaamheid of van andere oorzaken,
verband houdende met ontslag.
Onder inkomsten bedoeld in de voorafgaande leden worden
niet verstaan inkomsten, verkregen wegens overwerk of
gratificatie.
Indien inkomsten worden verkregen uit hoofde van een
vrijwillige verbintenis bij instituten als het Korps
nationale reserve, de reserve-, rijks- en gemeente
politie en de bescherming bevolking, kan worden bepaald
dat op die inkomsten de vermindering geheel of
gedeeltelijk tot wederopzegging achterwege blijft.
Opgave van inkomsten
Artikel 12
De belanghebbende doet van het ter hand nemen van
arbeid of bedrijf op of na de dag waarop hem ontslag is
verleend of hem schriftelijk mededeling is gedaan van
het voornemen hem ontslag te verlenen, onverwijld mede
deling aan Burgemeester en Wethouders of aan een door
dezen aan te wijzen ambtenaar. Daarbij doet hij voor
zover mogelijk opgave van de inkomsten die hij uit, dan
wel in verband met die arbeid of dat bedrijf zal ver
krijgen. Tijdelijke of blijvende wijzigingen in alle
evengenoemde bedragen geeft hij tijdig voor het ver
schijnen van de eerstvolgende uitkeringstermijn op.
Indien de in lid 1 bedoelde bedragen niet vooraf door
de belanghebbende zijn op te geven, doet hij vóór het
verschijnen van elke uitkeringstermijn opgave van het
geen hij sedert het ter hand nemen van de arbeid of het
bedrijf dan wel sedert de vorige opgave heeft ver
kregen. Brengt de aard van de arbeid of het bedrijf,
ter beoordeling van Burgemeester en Wethouders, mede
dat de inkomsten over een langere termijn moeten worden
berekend, welke echter niet langer dan een jaar mag
zijn, dan geschiedt de opgave dienovereenkomstig en
wordt het bedrag van de vermindering voorlopig vast
gesteld onder voorbehoud van verrekening aan het einde
van evenbedoelde termijn.
Bij de vaststelling van het bedrag van de vermindering
kan van een opgave bedoeld in lid 2, de belanghebbende
gehoord, worden afgeweken.
11