wordt de duur van die betrekking aan de op grond van de artikelen 4 en 5 vastgestelde duur van het wachtgeld toegevoegd. Opschorting Artikel 15 1. Indien de belanghebbende na zijn ontslag uit hoofde van ziekte aanspraak op doorbetaling van bezoldiging of een uitkering ten bedrage van de laatstgenoten bezoldiging heeft of krijgt in verband met de betrekking waaruit hem ontslag is verleend, wordt de uitvoering of verdere uitvoering van de wachtgeldregeling vervat in deze ver ordening opgeschort tot het einde van het tijdvak waar over die aanspraak bestaat. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen op verzoek van de belanghebbende die zich als dienstplichtige in mili taire dienst bevindt of moet begeven, de uitvoering of verdere uitvoering van de wachtgeldregeling vervat in deze verordening opschorten tot het einde van het tijd vak van diens militaire dienst. Samenloop Artikel 16 1. Indien de belanghebbende na afloop van het tijdvak, bedoeld in artikel 15, lid 1, aanspraak heeft op een uitkering op grond van artikel E 18 van het Algemeen Ambtenarenreglement wordt het wachtgeld slechts uit betaald voor zover het evenbedoelde uitkering te boven gaat. 2. Indien de belanghebbende aanspraken heeft of verkrijgt op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet, de Ziektewet of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsver zekering, wordt gedurende de termijn waarover die aan spraken bestaan, het wachtgeld slechts uitbetaald voor zover het evenbedoelde uitkeringen te boven gaat. Betaling Artikel 17 1. Het bedrag van het wachtgeld, over een jaar berekend, wordt naar boven tot een volle gulden afgerond en in dezelfde termijnen uitbetaald als de bezoldiging welke vóór de toekenning van wachtgeld werd genoten. 32 2. Met toestemming van de belanghebbende kan de uit betaling van het wachtgeld over langere termijnen geschieden. Afkoop Artikel 18 In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wethouders op verzoek van de belanghebbende een regeling met hem treffen krachtens welke het wachtgeld geheel of ten dele wordt vervangen door een afkoopsom. Verval van het wachtgeld Artikel 19 1. Het wachtgeld kan geheel of gedeeltelijk vervallen worden verklaard: a. indien de belanghebbende de opgave bedoeld in artikel 13, lid 1 en lid 2, nalaat dan wel onjuist of onvolledig doet; b. indien de belanghebbende enig op grond van artikel 9, leden 2, 3 en 5, gegeven voorschrift niet nakomt, tenzij hem hiervan redelijkerwijze geen verwijt kan worden gemaakt; c. indien de belanghebbende zich zonder schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders in het buitenland vestigt of geacht moet worden aldaar duurzaam te verblijven; d. indien de belanghebbende, zij het ook alleen door gebrek aan medewerking, verhindert dat een genees kundig onderzoek, bedoeld in artikel 10, plaatsvindt dan wel zodanig onderzoek belemmert; e. indien de belanghebbende zich zodanig gedraagt dat hem ontslag zou zijn verleend als hij in dienst was gebleven; f. indien achteraf blijkt, dat vóór het aan de belang hebbende verleende ontslag zich feiten en/of om standigheden hebben voorgedaan, die zo deze eerder bekend waren aanleiding zouden hebben gevormd hem als ambtenaar met toepassing van hoofdstuk G van het Algemeen Ambtenarenreglement ontslag te verlenen. 2. Indien de belanghebbende de verplichting, bedoeld in artikel 9, lid 1, niet nakomt, vervalt het wachtgeld voor het gedeelte waarmede het, te zamen met de ver zuimde of verloren gegane inkomsten, de bezoldiging te boven zou zijn gegaan. 3. Het bepaalde in lid 1 en lid 2 is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar bedoeld in artikel 9, lid 6, aan wie in dat geval een op soortgelijke wijze berekend lager wachtgeld wordt toegekend. 33

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 295