3. Voor de toepassing van artikel 5, derde lid van de
Wachtgeldverordening wordt onder het eerder toegekende
wachtgeld tevens begrepen het wachtgeld, waarvan de
duur is vastgesteld krachtens artikel 4 en 5 van de
Wachtgeldverordening zoals die luidden tot
1 augustus 1991.
4. Voor de toepassing van artikel 5, derde lid van de
Wachtgeldverordening wordt onder de eerder toegekende
uitkering tevens begrepen de uitkering waarvan de duur
is vastgesteld krachtens artikelen 4 en 6 van de
Uitkeringsverordening zoals deze luidden tot 1 augustus
1991.
Artikel 24
1. Degene die voor 1 januari 1987 in het genot was van
wachtgeld als bedoeld in de toen geldende Wachtgeld-
verordening, waarvan de duur, nadat toepassing is
gegeven aan artikel 23, tweede lid, verstrijkt in de
periode van 1 augustus 1991 tot en met 31 maart 1993,
heeft recht op een overgangsuitkering.
2. De duur van de overgangsuitkering is twaalf maanden,
met dien verstande dat de uitkering uiterlijk 1 april
1993 eindigt. De overgangsuitkering gaat in direct na
het verstrijken van het wachtgeld, als bedoeld in het
eerste lid en wordt in maandelijkse termijnen betaald.
3. De hoogte van de overgangsuitkering is over een maand
gelijk aan het minimumloon, met dien verstande dat dit
bedrag nooit meer kan bedragen dan 70% van de bezoldi
ging.
4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder minimum
loon verstaan het maandbedrag van het minimumloon
bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a van de Wet
minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657).
5. De overige artikelen van deze verordening zijn voor
zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Artikel 25
Onder gelijktijdige intrekking van de
Wachtgeldverordening, zoals deze luidde voor 1 augustus
1991, treedt deze verordening in werking met ingang van
1 augustus 1991 en kan worden aangehaald als
"Wachtgeldverordening"
36
Artikel III
De Overgangsbepaling WWV-vervangende uitkering luidt als
volgt
OVERGANGSBEPALING WWV-VERVANGENDE UITKERING
1. De uitkeringen krachtens de bepalingen van de Tijde
lijke Verordening WWV-vervangende uitkering blijven,
voor de op of na 1 augustus 1991 resterende duur,
alsmede wat betreft de hoogte, gehandhaafd, met dien
verstande dat:
a. met inwerkingtreding van dit besluit de bepalingen
van de Uitkeringsverordening behoudens het bepaalde
in de artikelen 15 en 18, eerste tot en met zesde
lid, daarop overigens van toepassing zijn;
b. het bepaalde in artikel 28 van de Uitkerings
verordening niet van toepassing is.
2. Ten aanzien van een op basis van artikel 5, eerste tot
en met vierde lid van de Tijdelijke Verordening WWV-
vervangende uitkering toegekend recht op uitkering,
welke vóór het voor de betrokken belanghebbende in
artikel 11 van de regeling bedoelde tijdstip is geëin
digd, blijft, indien de omstandigheden die tot het
eindigen hebben geleid of zouden hebben geleid op of na
1 augustus 1991 ophouden te bestaan, artikel 5, vijfde
lid van de regeling van toepassing.
Artikel IV
Deze verordening treedt in werking met ingang van heden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
37