Wijzigen van het tarievenbesluit voor korte- of evenements-
reclames
Bijlage nr. 107
Aan de Gemeenteraad.
In uw vergadering van 13 januari 1992, besloot u de brief
van het Directeurenoverleg Culturele Instellingen Leeuwar
den van 5 november 1991, inzake verzoek om vrijstelling van
het betalen van kosten voor het aanbrengen van reclames, om
preadvies in handen te stellen.
Naar aanleiding daarvan merken wij het volgende op.
Bij raadsbesluit nr. 3016, d.d. 12 maart 1990 zijn locaties
langs de ringweg en de toeleidende wegen aangewezen voor
het maken van korte- of evenementsreclame en zijn de aan de
gemeente voor het gebruik daarvan verschuldigde vergoedin
gen vastgesteld.
Op 24 januari 1991 hebben wij besloten om 17 reclameloca
ties in de binnenstad aan te wijzen en deze uitsluitend te
bestemmen voor het aanbrengen van reclame en/of mededelin
gen ten behoeve van activiteiten voor culturele doeleinden.
Wij gingen er daarbij vanuit dat culturele reclame tot de
"korte- of evenementsreclame" behoort en dat de culturele
instellingen de voor deze reclame geldende tarieven dienen
te betalen.
De culturele instellingen delen evenwel ons standpunt
niet en wij hebben verzocht om vrijstelling. Wij hebben ons
terzake opnieuw beraden en komen tot de volgende conclusie.
De culturele reclame-locaties bevinden zich uitsluitend in
de binnenstad en de locaties voor handelsreclame langs de
ringweg en de toeleidende wegen naar het stadscentrum.
Het betreft hier dus twee duidelijk gescheiden operationele
gebieden.
Indien de culturele reclame in de binnenstad op een andere
wijze zou worden geregeld dan de handelsreclame langs de
ringweg, hoeft er geen vrees te bestaan voor het creëren
van een precedent voor deze laatstgenoemde categorie.
Het maken van reclame/propaganda door de culturele
instellingen voor hun uitvoeringen ca. is momenteel door de
daaraan verbonden kosten vrijwel niet mogelijk.
1