Voor de meeste van de binnen de stadsgrachten gelegen deelgebieden zijn vervolgens IS.R.-uitvoeringsplannen opgesteld, die een beeld geven van de gewenste toekomstige structuur van deze gebieden en een overzicht bevatten van de benodigde maatregelen om tot deze structuur te komen. Als afsluiting van het planproces zijn voor deze deelgebie den bestemmingsplannen opgesteld, waardoor een en ander juridisch vastgelegd werd. In de toelichting bij dit bestemmingsplan wordt in dit opzicht opgemerkt, dat voor dit plangebied bovenstaand traject niet wordt afgelegd. Dit plangebied maakt weliswaar deel uit van het binnenstadsge- bied waarop het structuurplan en het aanwijzingsrapport betrekking hebben, maar de ontwikkelingen tijdens de afge lopen jaren in het gebied tussen Zuiderstadsgracht en het spoor vormen voldoende aanleiding om niet langer onverkort aan de uitgangspunten van bedoelde plannen vast te houden. Dit neemt niet weg dat enkele van de in het verleden gefor muleerde uitgangspunten ook nu nog actualiteitswaarde hebben voor dit gebied. Het gaat hierbij om de hoofdpunten zoals in bedoelde toelichting zijn aangegeven. Met de structurele ontwikkelingen en uitgangspunten welke ook overigens nog in de toelichting zijn aangegeven, menen wij dat in voldoende mate een kader is aangegeven dat als basis kan dienen voor dit bestemmingsplan. Een aparte structuur schets achten wij dan ook niet meer noodzakelijk. Wij voegen hier nog aan toe, dat onder andere voor dit plandeel (spoorzone) is gekozen voor overwegend een globale bestem ming, die de nodige speelruimte biedt voor toekomstige ontwikkelingen. Wij verwijzen u hiervoor met name naar de Planbeschrijving welke deel uitmaakt van de toelichting bij het plan. Voorts zijn wij van mening, dat de (gedetailleerde) bestem ming "Woondoeleinden" aan het Zuiderplein (drie vrijstaande woningen) dankzij de opgenomen wijzigingsbevoegdheid tot "Spoorwegdoeleinden" en "Verkeersdoeleinden" binnen de gekozen (overwegend) globale planopzet past. Het bestem mingsplan gaat primair uit van handhaving van deze woonbe bouwing. Wanneer door vervangende nieuwbouw de ruimtelijke beeldkwaliteit op deze plek versterkt zal kunnen worden, dan biedt dit plan de mogelijkheid voor een dergelijke ontwikkeling Wat betreft de kwaliteit van het wonen ten zuiden van de Hollanderdijkverwijzen wij naar de behandeling van de be zwaarschriften van de bewonerscommissie van Winiaherne en de Vereniging voor Volkshuisvesting. In principe geeft het bestemmingsplan (mede op verzoek van de Nederlandse Spoorwegen) bouwmogelijkheden boven de spoorrails in het gebied tussen de toekomstige bebouwing langs de Stationsweg en de bebouwing aan de Hollanderdijk Dit deel van het emplacement leent zich naar onze mening goed voor overbouwing. 4 Op deze wijze worden mogelijkheden geboden voor een goede stedebouwkundige afronding van het Zuiderplein. Bij het doen van een keuze wat betreft de plaats van eventuele overbouwing is (in overleg met de Nederlandse Spoorwegen) doorslaggevend geweest de geringere breedte van het ooste lijk deel "an het emplacement en de afwezigheid van sterke geluidhinderbronnen ter plaatse. Op het westelijk deel van het emplacement is het treinverkeer bijv. veel intensiever (o.a. wordt er veel meer gerangeerd). Voorts is het de vraag of de plannen welke in het kader van het project Voorbeeldplannen Vierde nota zijn ingediend economisch haalbaar zijn, terwijl evenmin de planologische behoefte hiervan is aangetoond. Gelet op het vorenstaande, zijn bedoelde plannen dan ook niet in het bestemmingsplan opge nomen III. Bezwaarschrift van mevrouw P. Veen, namens de bewo nerscommissie Winiaherne, mede ondertekend door een aantal bewoners van Winiaherne. IV. Bezwaarschrift van het bestuur van de Vereniging voor Volkshui sve sting Zowel de bewonerscommissie Winiaherne, een aantal bewoners van deze woonflat als de Vereniging voor Volkshuisvesting maken bezwaar tegen de in het bestemmingsplan aangegeven bouwmogelijkheden aan de zuidzijde van het spoorwegemplace ment, nabij de Hollanderdijk. Het betreft hier de bebouwing (bijv. kantoren), die binnen de bestemming "Spoorwegdoel einden" gerealiseerd kan worden. De hoogte van deze bebou wing is minimaal 5 m en maximaal 12 m, over een lengte van maximaal 120 m. Gebouwd kan worden op een afstand van 12 tot 15 m uit de voorgevel van de woonflat. Dit wordt door reclamanten ruimtelijk onaanvaardbaar geacht. Gewezen wordt op de korte afstand tussen beide rooilijnen, zodat het uitzicht van en de lichttoetreding in de woningen van Winiaherne wordt belemmerd respectievelijk beperkt. Omdat de woonkamers (geen zgn. doorzonwoningen) zijn georiënteerd op het noorden zullen de woningen een somber karakter krijgen. Er wordt op gewezen dat hier veel ouderen wonen, die een belangrijk deel van de dag thuis moeten doorbrengen en voor wie een toekomstig gebouw pal voor hun woonkamer buitengewoon deprimerend zal werken. Voorts is men van mening, dat een eventuele nieuwe kantoor vestiging ongetwijfeld zal leiden tot extra verkeer en een nog groter beslag zal leggen op de nu reeds in onvoldoende mate aanwezige parkeervoorzieningen. In het bezwaarschrift van de Vereniging voor Volkshuisves ting wordt verder aangegeven, dat tijdens de hoorzitting van 17 september 1991, door een lid van de bewonerscommis sie reeds is gewezen op de nadelige effecten voor de licht inval van de woningen, door een hoge bebouwing. 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 347