Overigens is een deel van de naast het perceel
Speenkruid 57 gelegen groenstrook door de familie Koster
aangekocht. Na realisering van het bouwplan blijft er
derhalve voldoende onbebouwd erf over. Deze grond is echter
niet als zodanig bestemd en kan niet in de berekening mee
genomen worden.
Het betreffende pand maakt deel uit van een complex van
133 woningen. Deze woningen kunnen ingedeeld worden in drie
categorieën, nl. woningen met aangebouwde berging (zoals de
onderhavige woning), woningen met aangebouwde garage/-
berging en woningen met aangebouwde hoekgarage en berging.
Dit betekent dat op meer plaatsen reeds soortgelijke aan
bouwen zijn gerealiseerd.
Daarnaast hebben wij meerdere malen vergunning verleend
voor het verbreden van de aangebouwde berging of garage tot
een breedte van 3,20 m. Daardoor is ook het bebouwings
percentage van 50Z in dezelfde mate overschreden als bij
het onderhavige bouwplan. Ook voor het vergroten van de
berging tot een garage met dezelfde diepte als het onder
havige bouwwerk hebben wij meerdere malen vergunning ver
leend.
De bewoners van de panden Speenkruid 53 en 55 hebben
schriftelijk kenbaar gemaakt bezwaren te hebben tegen het
bouwplan.
De bezwaren van de bewoners van het pand Speenkruid 53
bestaan uit:
a. belemmering van het uitzicht;
b. aantasting karakter aanzicht van het Speenkruid;
c. dreiging wildgroei;
d. vermindering veiligheid van de straat door uitzicht
beperking
e. waardevermindering van de eigen woning.
De bezwaren van de bewoners van het pand Speenkruid 55
bestaan uit:
f. minder overzichtelijk en onveiliger inrit van het
Speenkruid;
g. eventuele waardevermindering van de eigen woning als
eenzelfde bouwplan wordt aangevraagd voor het perceel
nr. 53, waardoor de eigen woning ingesloten komt te
liggen.
Naar aanleiding van de ingediende bezwaren merken wij het
volgende op:
a. belemmering van het uitzicht.
Er bestaat geen recht op uitzicht. Het bestemmingsplan
stelt geen eisen aan de hoogte van bouwwerken geen
gebouwen zijnde, zoals erfafscheidingen. De Bouw
verordening is hier bepalend. Dit betekent dat tevens
door het aanbrengen van een erfafscheiding of beplanting
het uitzicht verloren kan gaan.
Bovendien is hier sprake van tuingericht wonen. De woon
kamer zit aan de andere zijde van de woning. Aan het
Speenkruid zelf zit de keuken. Het gaat dus om zeer
beperkte mogelijkheden van uitzicht, ook nog eens door
het erf van de buren heen. Er zit namelijk nog een
woning tussen.
Gelet op het vorenstaande achten wij dit bezwaar onge
grond
b. aantasting karakter aanzicht van het Speenkruid.
Het Speenkruid bestaat in het algemeen uit rijen wonin
gen met aan de entreezijde garages en enkele rijen
(drie) met bergingen. Door de bergingen uit te bouwen
tot garages neemt de verstening bij deze drie rijen toe.
Het beeld wat daardoor ontstaat komt overeen met dat wat
aan de overzijde al aanwezig is. Mede gelet op de ruime
inrichting van het Speenkruid ontstaat daardoor geen
onevenredige aantasting van het totaalbeeld.
Dit bezwaar achten wij eveneens ongegrond.
c. dreiging wildgroei.
Door in vergelijkbare situaties dezelfde bouwmogelijk
heden toe te staan, ontstaat een situatie die geen
wildgroei genoemd kan worden. Door dezelfde eisen te
stellen, ook ten aanzien van de esthetische kant, ont
staat naar ons oordeel een aanvaardbaar geheel.
Het bezwaar achten wij ongegrond.
d. en f. vermindering veiligheid straat door uitzicht
beperking.
De situatie die door de bouw van de garage ontstaat, is
uit een oogpunt van veiligheid niet anders dan die aan
de overzijde. Ook daar zijn direct met de bouw van de
woningen mee garages gerealiseerd tot op de erfaf-
scheiding. De veiligheid op het Speenkruid wordt nauwe
lijks aangetast door de bouw van de garage. Overigens
laat het bestemmingsplan een bijgebouw toe tot op de
erfscheiding en kan door beplanting of een erfafschei
ding dezelfde situatie ontstaan.
De afstand tot de Winterakoniet is overigens zodanig
groot (ca. 7.00 meter) dat er een verantwoord uitzicht
blijft
Dit bezwaar achten wij derhalve ongegrond.
e. en g. waardevermindering van de woning.
Doordat het mogelijk is aan de woning een garage te
bouwen kan juist worden gesteld dat de woning in waarde
vermeerdert. Daarnaast is sprake van tuingericht wonen,
waardoor het woonklimaat niet of nauwelijks zal worden
aangetast. Waardevermindering is dan ook niet aan de
orde
Ook dit bezwaar achten wij ongegrond.
3