invulling betekenen en geen dominante rol in het straatbeeld
opeisen. Dat betekent dat aan het kleur- en materiaalgebruik
alsmede aan de transparantie eisen gesteld moeten worden.
Aanvullende eisen.
O 2. Het plan moet een ruimtelijk toegevoegde waarde betekenen.
De ingreep beïnvloedt de bestaande (historische) atedebouwkundige
opbouw. Daarnaast wordt een prominente plaats in de stedelijke
ruimte gebruikt.
Het is gewenst op deze plaats een bouwwerk met een kwalitatief
hoogwaardige ruimtelijke en architectonische uitstraling te eisen.
3. De transparantie, kleur- en materiaalgebruik van het bouwwerk dient
in verhouding met de omgeving te zijn.
De aanwezige panden hebben voor een belangrijk deel een monumentale
waarde en zijn met zorg gedetailleerd. Hierop aansluiten met een
nieuw en door zijn ligging in het oog springend element vraagt een
ver doorgevoerde afstemming in materiaal en vormgeving. Afstemming
betekent overigens niet dat historische materialen gebruikt moeten
worden. Moderne en contrasterende materialen kunnen evenzeer een
belangrijke functie hebben bij het "in zijn waarde laten" van het
bestaande.
9 4. Goede aansluitingen aan de gevelwanden.
De ontmoeting tussen de nieuwe en dwars op de gevelwanden staande
nieuwbouw en de bestaande gevelwanden vraagt een zorgvuldige
detaillering.
Eisen ten aanzien van de functionele inpassing.
O 5. De verbindingsfunctie moet duidelijk zijn.
De verbindingsfunctie van de nieuwe toevoeging dient herkenbaar te
zijn, niet alleen omdat het geheel daardoor bouwkundig en stede
bouwkundig een logisch verband krijgt, maar ook omdat de eenheid
van het museum als instelling benadrukt dient te worden.
6. Eventuele extra functies dienen ondergeschikt te zijn.
De primaire functie van de luchtbrug is de verbindingsfunctie.
Gebruik voor tentoonstellingsruimte, restaurant o.i.d. dient
ondergeschikt te blijven.
Technische eisen.
0 7. De doorrijhoogte moet minimaal 5.00 m bedragen.
Een praktische eis i.v.m. de maximaal toelaatbare hoogte voor het
wegverkeer, die volgens europese norm op 4.00 m is gesteld.
0 8. Geen voor het verkeer hinderlijke reflecties of lichtuitstraling.
Zowel overdag, door zonlicht gereflecteerd op glas, als 's-nachts,
door verblindende verlichting, kan hinder voor het verkeer ont
staan. Uiteraard moet dit vermeden worden.
0 9.
Geen donkere, "enge" plekken op straatniveau.
Dit is vooral vanuit het oogpunt van sociale veiligheid van belang.
TOETSING STBDEBOUWKUNDIGB RANDVOORWAARDEN.
Bij toetsing van het ingediende plan komt naar voren, dat deze een invloed
op het (historisch) stadsgezicht heeft die als ongewenst gekwalificeerd kan
worden. Dit is vooral het gevolg van de dominantie die van het ontwerp
uitgaat als gevolg van ae hoogte- en breedtemaat en de zwaarte van de
staalprofielen.
De vormgeving van de luchtbrug is sterk. Het plan betekent dan ook een
bijdrage aan het ruimtelijk beleving van dit deel van de stad.
In functionele zin vormt de restaurantfunktie een probleem. De kans dat de
transparantie van het gebouw op termijn beperkt wordt door de restaurant
inrichting en zonwering wordt aanzienlijk geacht.
In technische zin is het plan aanvaardbaar.
Het ingediende variant-ontwerp heeft een fijnere detaillering. De restau
rantfunktie is niet meer aanwezig, terwijl er meer afstand genomen wordt
van de Kanselarij. Deze wijzigingen worden positief beoordeeld.
De maatvoering van de luchtbrug in het variant-plan is vergelijkbaar met
het eerder ingediende plan. Juist deze omvang vormt het belangrijkste
probleem voor wat betreft de stedebouwkundige aanvaardbaarheid, zodat ook
het variant-plan in totaliteit als niet passend beoordeeld wordt.
Op basis van de beschikbare argumenten en in het bijzonder de stedebouwkun
dige randvoorwaarden concluderen wij dat een luchtbrug niet principieel
afgewezen dient te worden. De stedebouwkundige kwaliteit en schaal van de
omgeving zijn zodanig, dat een toevoeging in de vorm van een luchtbrug van
beperkte omvang en dominantie acceptabel is. De voorzitter van ons college
deelt onze mening niet en is principieel tegen een luchtbrug.
Op 12 mei 1992 heeft de commissie Stadsontwikkeling dit onderwerp behan
deld. De meerderheid van de commissie deelt de mening van ons college ten
aanzien van de onaanvaardbaarheid van het ingediende plan.
Ten aanzien van het punt, of de geformuleerde stedebouwkundige randvoor
waarden een basis vormen voor het ontwikkelen van een nieuw en aangepast
ontwerp, waren de meningen ook verdeeld.
Met name over de principiële keuze of een luchtbrug hier, onder voor
waarden, gerealiseerd kan worden of volstrekt moet worden afgewezen, wordt
verschillend gedacht.
Mede gezien het principiële karakter van een dergelijke keuze en het belang
dat de initiatiefnemer heeft bij een eenduidige stellingname, hebben wij
gemeend dit onderwerp in de hier gekozen vorm toch aan u voor te moeten
leggen ondanks de contraire adviezen.
Wij stellen U voor te besluiten overeenkomstig bijgaand ontwerp-besluit
Leeuwarden, 14 mei 1992.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
Mr. G.J. te Loo Burgemeester
Mw. ir. J.A. Lantermans, Secretaris