Het toestaan van LPG in een woonwijk wordt volstrekt onbegrijpelijk en onwenselijk
geacht, temeer nu het perceel de bestemming groenstrook heelt en dit van groot
belang voor de woonwijk wordt geacht.
Ook uit verkeersveilige overwegingen wordt de verplaatsing onaanvaardbaar geacht,
omdat de in- en uitvoegstrook direct na het nieuwe kruispunt met de Lekkumerweg
moet worden aangelegd.
Geconcludeerd wordt dat voor het voorbereidingsbesluit geen noodzaak bestaat en
aan het besluit geen goede belangenafweging ten grondslag ligt en om de reeds
genoemde gronden niet in stand kan blijven. Daarom wordt de raad verzocht het
besluit in te trekken.
3. Reactie van Burgemeester en Wethouders.
Bij brief van 23 april 1992 heeft de algemeen direkteur van de Dienst Stadsontwik
keling en Milieu namens Burgemeester en Wethouders op het bezwaarschrift
gereageerd. In deze reactie wordt gesteld dat het bezwaarschrift een herhaling is
van de eerder ingediende bezwaren; om deze reden wordt verwezen naar het
uitvoeringe raadsvoorstel, waarin op deze bezwaren is ingegaan.
4. Terinzaeelegging en de hoorzitting.
De achterliggende stukken hebben vanaf 22 april 1992 ter inzage gelegen en zijn
aan de belanghebbenden toegestuurd.
De Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften heeft in deze zaak
op 28 april 1992 om 16.30 uur een hoorzitting gehouden. Op de hoorzitting zijn
vertegenwoordigers van zowel Mobil Oil BV, als van Engelsma Wijnia BV en Shell
verschenen. De standpunten zijn door de verschillende woordvoerders nader
toegelicht. Op de hoorzitting kwam naar voren dat ook het verkooppunt op de
Groningerstraatweg zal worden gesloten.
5. Overwegingen en het advies van de commissie.
De commissie heeft naar aanleiding van de achterliggende stukken en hetgeen op de
hoorzitting naar voren is gebracht, het navolgende overwogen.
Het bezwaarschrift is ontvankelijk, omdat het gericht is tegen een voorbereidings
besluit dat is genomen voor het realiseren van een concreet project en het be
zwaarschrift binnen de wettelijk gestelde termijn is ingediend. Bovendien kan Mobil
Oil BV geacht worden door het voorbereidingsbesluit rechtstreeks in haar belang te
zijn getroffen.
Ten aanzien van de inhoudelijke bezwaren, merkt de commissie op dat zij heeft
geconstateerd dat Burgemeester en Wethouders bij de overwegingen om tot het
besluit te komen, de noodzaak voor de verplaatsing en uitbreiding van het verkoop
punt niet heeft meegewogen.
Ten aanzien van het vestigen van benzineverkooppunten wordt door het college
geen specifiek beleid gevoerd.
Tot een distributie-planologisch onderzoek is men ingevolge de jurisprudentie niet
verplicht. Derhalve wordt er bij een verzoek slechts gekeken naar de planologische
en verkeerstechnische aanvaardbaarheid van de plannen.
Dat het huidige verkooppunt typisch gericht was op de clièntele van het garagebe
drijf wordt ontkend. Het verkooppunt is van veel grotere omvang en was gelegen
aan de doorgaande route richting Lekkum, Wijns en de Trijnwalden. Deze route
heeft na de afsluiting van de Verzetsstraat zijn functie grotendeels verloren.
Daarnaast trekt het verkooppunt veel bezoekers uit de omgeving.
De commissie constateert dat bij het nieuwe verkooppunt kan worden voldaan aan
alle eisen met betrekking tot een LPG-pomp.
Met betrekking tot het gestelde ten aanzien van de groenbestemming van het
terrein, merkt de commissie op dat de feitelijke situatie niet meer overeenstemt
met de beide ter plaatse geldende bestemmingsplannen. Dit is veroorzaakt door de
herstructering van het Vrijheidsplein. Het terrein heeft in het bestemmingsplan
Lekkumerend Oost inderdaad een groenbestemming, maar alleen voor het smalle
stuk tussen het verkeersplein en het garagebedrijf. Deze groenstrook heeft voor de
woonwijk geen enkele betekenis, zodat er geen sprake is van het opofferen van
onontbeerlijk groen.
De commissie constateert dat in het raadsvoorstel geen melding is gedaan van de
uitbreiding van de activiteiten met een high speedpomp. Door de aanwezigheid van
een dergelijke pomp, is het te verwachten dat er meer vrachtverkeer zal zijn. Dit
heeft gevolgen voor de verkeersveiligheid ter plaatse. Hoewel dit een belangrijk
nieuw feit is, overweegt de commissie dat, gelet op het feit dat ter plaatse geen
hoge snelheden mogelijk zijn en er ook geen sprake is van een fietsroute met een
hoge intensiteit, dit nieuwe feit niet van zodanig gewicht wordt geacht dat
daarvoor het voorbereidingsbesluit zou moeten worden ingetrokken.
De commissie overweegt voorts dat de raad bij het nemen van een voorbereidings
besluit een grote beleidsvrijheid heeft, omdat hij niet is gebonden aan wettelijke
beperkingen. Uiteraard dient het besluit wel te voldoen aan de beginselen van
behoorlijk bestuur.
Alles overwegende, is de commissie van mening dat voor het bestreden besluit een
zorgvuldige afweging heeft plaatsgevonden, waarbij geconstateerd is dat de
verplaatsing van het verkooppunt naar de rand van een woonwijk een gewenste
ontwikkeling is en de nieuwe locatie uit planologisch en verkeerstechnische oogpunt
aanvaardbaar is.