De argumenten dat het stedelijk aanzien van de Oostergoweg wordt versterkt en de
AVM-groep te weinig parkeergelegenheid zou hebben, worden door de reclamanten
niet gedeeld en in ieder geval niet van zodanig betekenis geacht dat daarvoor
medewerking aan het bouwplan moet worden verleend.
3. Reactie van Burgemeester en Wethouders.
Bij schrijven van 22 april 1992 heeft de algemeen directeur van de Dienst Stadsont
wikkeling en Milieu namens Burgemeester en Wethouders op het bezwaarschrift
gereageerd.
De reactie komt op het volgende neer.
Er wordt getwijfeld aan de ontvankelijkheid van de bezwaarschriften, nu de
bezwaren van algemeen planologische aard zijn en niet direct duidelijk is of
reclamanten rechtstreeks in hun belangen zijn geschaad.
De hoogte van de bestaande bebouwing is maatgevend voor de aanduidingen in het
bestemmingsplan. Gelet hierop en het profiel van de weg is de beoogde hoogte
toegestaan. Het bouwplan past in het streven de Oostergoweg een stedelijker
aanzien te geven en de beeldkwaliteit te versterken. Het algemene kader zal zo
spoedig mogelijk worden vastgesteld in een nieuw bestemmingsplan, maar dit neemt
geruime tijd in beslag. Om toch medewerking te kunnen verlenen aan urgente
bouwplannen, kan gebruik gemaakt worden van de zogenaamde artikel 19-procedure.
Het voorbereidingsbesluit is niet een ruimtelijk plan als bedoeld in de Interim
verordening inspraak ruimtelijke plannen, maar afgezien hiervan zijn er voldoende
inspraakmogelijkheden, waarvan door de reclamanten geen gebruik is gemaakt.
Burgemeester en Wethouders blijven van mening dat er, gelet op de afstand naar de
woningen, geen belangen van derden worden geschaad. Ook is er volgens hen, gelet
op de afstand, geen aanleiding te veronderstellen dat er schadelijke valwinden en
luchtturbulentie zou ontstaan.
4. Terinzagelegging van de stukken en de hoorzitting.
De achterliggende stukken hebben vanaf 22 april 1992 terinzage gelegen en zijn
naar reclamanten toegezonden. De commissie heeft in deze zaak een hoorzitting
gehouden op 28 april 1992 om 17.15 uur in het stadhuis. Op deze hoorzitting zijn de
heer Beimers en de heer Miedema van het accountantskantoor Havenga verschenen,
alsmede de heer Taekema van de AVM groep. Op de hoorzitting zijn de standpunten
nader toegelicht. Hier zijn geen nieuwe gezichtspunten naar voren gekomen.
5. Overwegingen en advies van de commissie.
De commissie heeft naar aanleiding van de stukken en hetgeen op de hoorzitting
naar voren is gebracht, het navolgende overwogen.
Het bestreden besluit betreft een voorbereidingsbesluit voor het perceel Sixma-
straat 4 te Leeuwarden. Het voorbereidingsbesluit is genomen met het oog op het
realiseren van een concreet project, zodat er sprake is van een beschikking in de
zin van de wet AROB. Ook zijn de bezwaarschriften binnen de gestelde termijn
ingediend, zodat wat deze twee onderdelen betreft, de reclamanten ontvankelijk
zijn.
Met betrekking tot de vraag of reclamanten door het voorbereidingsbesluit recht
streeks in hun belangen zijn geschaad, overweegt de commissie dat een gedeelte
van de bezwaren van algemene aard zijn. Op zich is het redelijk dat reclamanten
van mening zijn dat voor het gehele gebied een totaal plan moet komen in plaats
van kleine incidentele plannen. De wethouder heeft in de betreffende commissie
vergadering een dergelijk totaalplan ook toegezegd. Dit is echter niet een bezwaar,
specifiek gericht tegen het onderhavige voorbereidingsbesluit. Ditzelfde geldt voor
de door reclamanten aangegeven bezwaren met betrekking tot de parkeerproblemen.
De gestelde hinder door valwinden en luchtturbulentie wordt gelet op de ligging ten
opzichte van de woningen en de afstand daartussen niet aanwezig geacht.
De commissie concludeert derhalve dat reclamanten door het voorbereidingsbesluit
niet kunnen worden geacht rechtstreeks in hun belangen te zijn getroffen en
adviseert de raad hen in hun bezwaarschriften niet ontvankelijk te verklaren.
Leeuwarden, 18 juni 1992.
Voorzitter, Secretaris,
w.g.
(drs. A.A.J.S. van de Gevel)
w.g.
mevr. mr. W.A.Visser)