De in Hoofdstuk VI van de nota opgenomen conclusies en aanbevelingen volgend, kunnen uit de reacties de volgende hoofdlijnen worden gehaald: Ad aanbeveling 2: Het tot nu toe gevoerde overleg met de schoolbesturen voor bijzonder basisonderwijs verloopt naar wens. Reeds nu is duidelijk dat geen van de schoolbesturen een verzoek tot splitsing van normen bij de Gemeenteraad zal indienen; indien één schoolbestuur of een deel van de schoolbesturen namelijk tot splitsing zou willen overgaan, dan zou dit een zeer vertragend effect hebben gehad op het totale schaalvergrotings proces binnen de gemeente. Met de schoolbesturen is inmiddels ook de afspraak gemaakt dat in een vroegtijdig stadium in het schooljaar 1992/1993 overleg en afstemming zal plaatsvinden over de plannen met betrekking tot de spreiding van de scholen over de gemeente. Ad aanbeveling 3: Het overleg met het PCBO te Wirdum heeft tot nu toe niet geleid tot de conclusie dat de beide scholen zouden moeten worden samengevoegd. Het PCBO te Wirdum stelt zich namelijk op het standpunt dat eerst alle mogelijkheden moeten worden onderzocht of een zelfstandige p.c.-school te Wirdum kan blijven bestaan. Het bestuur heeft daartoe het overleg geopend met de PCBO- besturen in de stad. Het resultaat van dit overleg dient te worden afgewacht. Ad conclusie' 4 en 5: Vrijwel unaniem wordt de keuze voor het systeem van de gemiddelde schoolgrootte onderschreven en dat op basis van de prognose van het aantal leerlingen openbaar basisonderwijs in 1996 uitgegaan moet worden van de instandhouding van 15 openbare basisscholen. Het perspectief van de individuele school is minder belangrijk naarmate het gemiddelde school groottemodel wordt gehanteerd. Daarmee wordt ook de vraag actueel of er een minimum aantal leerlingen voor een school gesteld moet worden. Wij blijven van mening - zoals ook in de nota is verwoord - dat daar waar de vrijheid wordt gegeven, scholen onder de opheffingsnorm (voor Leeuwarden 137) in stand te houden, er geen getalsmatige belemmeringen moeten worden opgeworpen om uitvoering te geven aan het instandhoudings- beleid, uiteraard voor zover de wettelijke minimumgrens van 23 niet in het geding is. Ad conclusie 6: aPerspectief aantal leerlingen openbaar basisonderwijs. Zoals in de nota staat vermeld zal het perspectief van de individuele school niet langer uitgangspunt zijn in het instandhoudingsbeleid en is een verschuiving waar te nemen naar het perspectief van het totale openbaar basisonderwijs. Elk van de individuele scholen draagt bij aan het perspectief van alle openbare scholen gezamenlijk en derhalve aan het totaal aantal in stand te houden scholen. Wij zijn van mening dat de openbare basisscholen de mogelijkheden hebben om optimaal bij te dragen aan het perspectief voor het totale openbare basisonderwijs. De rol van het schoolbestuur is er een van meer onder steunende aard. b. Spreiding van de scholen over de gemeente. Algemeen wordt het criterium van een evenwichtige spreiding van de scholen over de gemeente - inclusief de dorpen - onderschreven. cDe rol van de school in het landelijk en/of lokaal onderwijsbeleid. Zoals in de nota staat vermeld zal dit criterium toepassing vinden in die situatie dat een keuze moet worden gemaakt tussen scholen die zich in overigens vergelijkbare omstandigheden bevinden. Met andere woorden dit criterium kan slechts in laatste instantie worden toegepast. In de toelichting op biz. 24 van de nota hebben wij reeds uiteengezet waarom het niet mogelijk is om de kwaliteit van het onderwijs als criterium te hanteren. De aanbeveling van de Gemeenschappelijke Medezeggen schapsraad om de toetsing van het schoolwerkplan te gebruiken als kwaliteitsfactor, gaat onzes inziens voorbij aan de verschillende functies van het school werkplan: - het schoolwerkplan is een beschrijvingsinstrument ten aanzien van de schoolwerkelijkheid; - het is een werkdocument voor het schoolteam om een doorgaande lijn te garanderen; het is een planningsdocument voor komende ontwikkelingen; het is een evaluatie-document om vast te stellen of de beoogde doelen naderbij zijn gekomen. Ten aanzien van al deze functies is het schoolwerkplan een intern instrument ten behoeve van het onderwijs op de afzonderlijke school. Als toetsinstrument heeft het (slechts) een formele functie, namelijk het toetsen van het beantwoorden aan de wettelijke voorschriften door de inspectie 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 453