vergadering van de Commissie Algemene Zaken van 6 mei 1991. Het
resultaat van deze vergadering was dat de kadernotitie
hoofdzakelijk een "gereedschapkist" moest zijn. Een uitvoerige
analyse en onderzoek werd, mede gelet op het vele beschikbare
landelijke materiaal, met name onderzoeken van
diverse universiteiten, niet noodzakelijk geacht. Er is
nadrukkelijk gekozen voor een pragmatische benadering. De
concept-kadernotitie is besproken in een vergadering van de
Commissie Algemene Zaken van 11 mei 1992. Dit heeft geleid tot
enkele wijzigingen/aanpassingen van de notitie. Bij de
stukken ligt ter inzage een overzicht van de wijzigingen/
aanvullingen van de startnotitie ten opzichte van de kader
notitie
ALGEMEEN
Onder bestuurlijke vernieuwing wordt in zijn algemeenheid
verstaan: het vergroten van de betrokkenheid en medezeggenschap
van de burger ten einde een optimale relatie tussen samen
leving, politiek en ambtelijke organisatie te bewerkstelligen.
In deze notitie wordt een eerste aanzet gegeven voor de onder
linge
relaties tussen de drie factoren. Voor wat betreft het
instrumentarium is vooral de nadruk gelegd op de relatie tussen
de burger en de ambtelijke organisatie en tussen de burger en
het bestuur. Deze instrumenten zullen verder ontwikkeld moeten
worden. In het vervolgproces zal in ieder geval ook aandacht
besteed moeten worden aan de bestuurlijke organisatie (Besturen
op Nivo), het functioneren van het bestuur (B. W. sn Raad)
zelf en de instrumenten die de sociale vernieuwing nodig heeft.
Zo zal in 1993, een jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen, het
commissiestelsel weer worden geëvalueerd.
HET INSTRUMENTARIUM
Naar aanleiding van de discussie in de Commissie Algemene Zaken
willen wij op een aantal aanbevelingen zoals die in de kader
notitie waren opgenomen nog het volgende opmerken:
De ideeën van het verleggen van het zwaartepunt van de
politieke discussie van de commissies naar de Raad en de
raadsvergaderingen te laten beginnen met het punt "politieke
actualiteit" zijn verlaten.
Om het besturen op hoofdlijnen door de Gemeenteraad te
bevorderen zijn wij van mening dat - zonder wezenlijke
aantasting van de positie van de Raad als hoogste orgaan in
de gemeente - de mogelijkheid van delegatie van bevoegdheden
van de Raad aan ons college optimaal moet worden benut.
Hierdoor wordt niet alleen tijdwinst geboekt en aan slag
kracht gewonnen, maar er ontstaat ook meer ruimte voor het
fundamentele debat over de hoofdlijnen van het beleid. De
raadsadviescommissies zullen dan vanzelfsprekend van een en
2
ander op de hoogte worden gehouden.
Cultuurverandering van het ambtelijk apparaat: Wij zijn van
mening dat met de reorganisatie van het ambtelijk apparaat
ook gestart is met cultuurverandering. Cultuur verandert
echter niet van de ene op de andere dag, hierbij moet men
spreken van jaren. Onze indruk is dat velen van harte mee
werken. Omdat oud gedrag soms diep ingesleten is kunnen
sommige medewerkers zich terugtrekken en geen initiatieven
durven nemen omdat het zelfvertrouwen is afgenomen. Daarom
stimuleren wij en de leden van de Centrale Directieraad
vorming, training en opleiding van met name het middel
management ten behoeve van het vergroten van vaardigheden en
veranderen van houding. Maar hier kan niet mee worden vol
staan. De suggestie van de Commissie Algemene Zaken om een
inventarisatie te maken van de activiteiten die op dit
gebied al in gang gezet zijn en wat er nog moet gebeuren
nemen wij daarom ook over. Ten overvloede voegen wij hier
aan toe dat met instemming van de Raad is besloten de
reorganisatie van het ambtelijk apparaat in 1993 te
evalueren.
Referendum: Wij zijn van mening dat aan het houden van een
referendum geen hoge prioriteit moet worden gegeven. Onze
bezwaren zijn kortweg:
- het vinden van een goed onderwerp;
- een heldere vraagstelling;
- de hoge kosten die ermee gemoeid zijn ten opzichte van het
rendement
- ervaringen elders.
Omdat het niet uitgesloten is dat zich incidenteel situaties
voordoen c.q. onderwerpen aandienen waarbij eer, raadplegend
referendum het middel bij uitstek is om de kiezer een
directere invloed te geven, willen wij u eind dit jaar een
verordening voorleggen die de mogelijkheid biedt om hier
adequaat op in te spelen.
Gemeentepanel: Het instellen van een gemeentepanel lijkt ons
een goed meetinstrument om inzicht te krijgen in de
ontwikkeling en evaluatie van het beleid en geleverde
diensten. In het najaar zullen wij u een verder uitgewerkt
voorstel, inclusief de benodigde financiën, voorleggen. Ook
zullen wij nader onderzoeken in hoeverre wij gebruik kunnen
maken van de technische voorzieningen van de Stichting
Kabeltelevisie Leeuwarden, met name van het binnenkort
operationeel worden van de interactieve teletekstdienst
Jongeren: De opkomst van jonge stemgerechtigden lag bij de
laatste verkiezingen aanzienlijk lager dan het gemiddelde
opkomstpercentage. Dat gegeven baart ons zorgen. Zorg die
nog belangrijker is omdat deze groep de toekomst van onze
democratie moet waarborgen. In de notitie wordt een project
aangedragen, te weten "Wegwijs in de gemeente". Dit lijkt
ons een goed project om mee te starten. Wij zijn echter van
mening dat, in overleg met de diverse jongerenorganisaties,
er meer mogelijkheden onderzocht moeten worden.
3