3.3 Afwijzing van de subsidieaanvraag Artikel 14. 1. De afwijzing van een aanvraag kan plaatsvinden, indien: a. De aanvraag niet voldoet aan de gestelde eisen zoals vermeld in artikel 8. b. De voor de toekenning benodigde gelden ontbreken. 2. Aan de bepaling bedoeld in artikel 14, lid lb kan in bijzondere gevallen door het College van Burgemeester en Wethouders worden afgeweken. 4. Voorschotten Artikel 15. Op verzoek van de aanvrager kan een voorschot op het toegekende subsidie worden verleend tot maximaal 90% van het toegekende subsidie. 5. Vaststelling van het subsidie Artikel 16. 1. De aanvrager dient binnen 3 maanden na afloop van het project de eindafrekening in te dienen bij het College van Burgemeester en Wethouders. Het gaat daarbij om de volgende gegevens a. Een overzicht van de inkomsten en uitgaven van het gesubsidieerde project vergezeld van een toelichting waaruit blijkt dat de subsidiegelden daadwerkelijk zijn besteed aan het project. b. Een verslag van het verloop van het project, waarin met name wordt vermeld in welke mate het project de doelstellingen heeft weten te realiseren. 2. In bijzondere gevallen kan op verzoek door het College van Burgemeester en Wethouders worden afgeweken van de in artikel 16, lid 1 bedoelde termijn van 3 maanden. Artikel 17. 1. Het College van Burgemeester en Wethouders stelt binnen 4 maanden na ontvangst van de gegevens, zoals vermeld in artikel 16, lid 1, het subsidie vast. 2. Van de bepaling bedoeld in artikel 17, lid 1 kan in bijzondere gevallen door het College van Burgemeester en Wethouders worden afgeweken. De aanvrager wordt dan schriftelijk met opgaaf van redenen in kennis gesteld van de vertraging. Artikel 18. 1. De aanvrager dient uiterlijk twee weken na vaststelling van het subsidie schriftelijk in kennis te worden gesteld van de vaststelling. 2. Indien de vaststelling afwijkt van de toekenning zoals bedoeld in artikel 10, lid 1 dienen de beweegredenen van deze afwijking in de brief te worden gemeld. 6. Terugbetaling van de voorschotten Artikel 19. Indien op grond van artikel 18, lid 1 de vaststelling van het subsidie lager is dan het voorschot zoals vermeld in artikel 15 dan dient het verschil te worden terugbetaald aan de gemeente. 4 7. Overige bepalingen 7.1 Administratieve voorwaarden Artikel 20. De administratie, ten behoeve van het project, dient door de aanvrager zo te zijn ingericht dat er op ieder moment op eenvoudige wijze een overzicht kan worden verkregen van de bestedingen van de subsidiegelden ten behoeve van het project. 7.2 Sanetje/Terugvorderinz bii slecht functioneren Artikel 21. Het College van Burgemeester en Wethouders kan ieder moment de toegekende subsidiegelden geheel of gedeeltelijk intrekken en het voorschot geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien het college van mening is dat de aanvrager het project niet of niet in voldoende mate conform het werkplan uitvoert. 7.3 Beroepsmoeeliikheden Artikel 22. 1. Tegen elk op grond van deze regeling door het College van Burgemeester en Wethouders genomen besluit kan door de aanvrager bezwaar worden gemaakt bij het College van Burgemeester en Wethouders. 2. Het bezwaar dient binnen 30 dagen na verzending van de beschikking inzake de genomen beslissing te zijn ingediend. 7.4 Slotbepalingen Artikel 23. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet of onduide lijk is, treft het College van Burgemeester en Wethouders de nodige maatregelen en/of neemt zij de nodige beslissing. Artikel 24. De subsidieregeling kan worden aangehaald als "Subsidie rege ling projecten etnische groepen". Artikel 25. Deze regeling treedt in werking op de dag volgend op het raadsbesluit en heeft betrekking op alle projectaanvragen vanaf deze datum. 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 84