2. UITGANGSPUNTEN SUBSIDIEVOORSTEL
De ontwikkeling van een nieuwe organisatievorm binnen de werksoort zal
van de betrokken organisaties een uiterste inzet vragen. In dit verband is
het wenselijk om in de overgangsperiode veranderingen in de organisatie en
inhoud van het uitvoerend werk tot het minimum te beperken. Daarnaast
wordt gestreefd naar het behoud van zoveel mogelijk werkervarings
plaatsen in de overgangsperiode. Voor de periode tot 1 oktober 1993 gaan
wij daarom uit van de subsidiëring van de bestaande aktiviteiten.
De centrale inhoudelijke prioriteit voor 1993 is dat zoveel mogelijk JWG-
plaatsen moeten worden gerealiseerd voor de groep jongeren, die vanwege
hun achterstand niet direkt op een individuele garantieplaats bij een
instelling terecht kunnen. Immers, de funktie van de werksoort PMZW zal
zijn dat juist aan deze deelnemers een "beschermde" plaats wordt geboden
met een trajekt dat toeleidt naar betaald werk. Daarnaast kunnen er op
grond van het 1000-Banenplan werkervaringsplaatsen worden gerealiseerd
in het kader van de Banenpoolregeling en de Kader Regeling Arbeidsin-
passing.
Bij het samenstellen van dit subsidievoorstel is een belangrijke beperking
dat gewerkt wordt met een nieuw budget, terwijl de nieuwe organisatie
(vorm) nog niet bestaat. In de overgangsperiode bestaan financiële
verplichtingen, die voortvloeien uit de oude struktuur van de werksoort
PMZW. Daarom is een nadrukkelijke prioriteitsstelling noodzakelijk. Na de
invoering van de nieuwe organisatie kan deze worden bijgesteld.
In de uitwerking van het voorstel is derhalve de volgende werkwijze
gehanteerd:
1. Beëindigen subsidies van projekten conform raadsbesluit.
2. Beëindigen van tijdelijke dienstverbanden. Deze maatregel is er op
gericht dat in de nieuwe organisatie zoveel mogelijk arbeidsplaatsen
worden gereserveerd voor de huidige werknemers.
3. De gevolgen van bovenstaande maatregelen voor de kosten van huis
vesting en organisatie worden doorberekend.
4. Er wordt een korting toegepast op de resterende budgetten om de
kosten in de overgangssituatie te kunnen dekken.
3. BUDGET
Het totale budget beschikbaar voor de werksoort PMZW in 1993 is op 31
augustus 1992 door u vastgesteld op f 1.101.000,—. Dit budget wordt als
volgt aangewend:
1. Budget ten behoeve van subsidiëring in
stellingen PMZW in de overgangsperiode
tot 1 oktober 1993: f 740.250,—
75% van f 987.000,-)
2. Budget ten behoeve van subsidiëring nieuwe
organisatie PMZW per 1 oktober 1993: f 246.750,—
25% van f 987.000,-)
3. Frictiekosten: kosten voor externe advi
sering en kosten voortvloeiend uit de
overgangssituatie tot 1 oktober 1993 f 75.000,—
4. Idem van 1 oktober 1993 tot 1 januari 1994 f 25.000,—
5. Reservering in verband met de financiering
van de Stichting Anders Aktieven f 14.000,—
Voor de overgangsregeling tot 1 oktober 1993 kunnen de budgetten
genoemd onder 1 en 3 worden ingezet. Daarnaast wordt voor de dekking
van de kosten van het Meisjeswerkprojekt een beroep gedaan op het budget
beschikbaar voor de ontwikkeling van projekten in het kader van het 1000-
Banenplan. Een voorstel hiervoor wordt in het onderstaande uitgewerkt.
Voorts moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid van de
afzonderlijke instellingen voor PMZW om voor projekten ESF-subsidie aan
te vragen. Ook hierop wordt in het onderstaande teruggekomen.
Tenslotte kunnen eventuele overschotten op basis van de afrekening PMZW
1992 worden ingezet. Duidelijkheid daaromtrent is pas in de loop 1993 te
geven.
3
2