1. Niet passend in buurt en straatbeeld (1. 3. 4) Het straatbeeld in de Nieuwe Schrans wordt overwegend bepaald door woningen bestaande uit twee bouwlagen met een platte afdekking. Daarnaast komen in de straat zelf en in de directe omgeving wisselende gevelbeëindigingen voor variërend van één laag met een kap tot twee lagen met een al of niet afgeplatte kap. In die zin is er geen sprake van een zodanig karakteristiek straatbeeld dat dat beeld ruimtelijk gezien ongewijzigd zou moeten blijven. Binnen zekere grenzen achten wij dan ook ruimtelijke aanpassingen mogelijk en aanvaardbaar. Die grenzen worden bepaald door de volgende uitgangspunten; de bouwmassa van de kapverdieping mag aan de voor- en noordzijde de lijn die wordt gevormd door een hellings- hoek van 60 graden ten opzichte van het horizontale vlak niet overschrijden; de totale hoogte mag niet meer dan 10 meter bedragen. Daardoor ontstaat een naar die zijden terug liggende bebou wing die niet of nauwelijks beperking van licht- en zon- toetreding met zich meebrengt voor de buren en maximaal correspondeert met een al dan niet afgeplatte kap. Daar binnen is evenwel ook een bouwvorm mogelijk, zoals aangege ven in het bouwplan. De door de architect gekozen deels gebogen bouwvorm past dan ook binnen het hiervoor aangege ven ruimtelijke kader. Hüs en Hiem heeft op 25 mei 1992 ingestemd met het bouw plan. Het ontwerp voldoet volgens haar op zichzelf en ten opzichte van de omgeving aan redelijke eisen van welstand. Wij delen die opvatting. 2. Wegnemen zon woningen overzijde (1. 2 en 3) Er is gelet op de onderlinge afstand (14 meter tussen gevels) niet of nauwelijks sprake van een beperking van de zontoetreding in de woningen tegenover het bewuste pand. In ieder geval leidt dat onzes inziens niet tot een oneven redige aantasting van het woonklimaat. Er is sprake van een in deze stedelijke omgeving aanvaardbare situatie. 3. Wegnemen van licht en zon in slaapkamer en op balkon aan noordzijde (2) Juist om te voorkomen, dat een derde laag te veel licht en zon weg neemt aan de noordzijde, mag de dakopbouw geen grotere hoek hebben dan 60 graden ten opzichte van het horizontale vlak. Ook in andere gevallen elders in de stad hebben wij deze beperking opgelegd. Het bouwplan voldoet aan deze eis. Daardoor wordt geen licht weggenomen op de gevel van de ten noorden daarvan gelegen woningen en wordt de zontoetreding niet of nauwelijks - en dan alleen gedu rende een korte periode in voor- en najaar - verder beperkt dan nu al het geval is. De afstand tussen het hoogste punt van de dakopbouw en de achtergevel van de woning aan de Raadhuisstraat bedraagt ca. 13.00 meter. 2 Het zonnebalkon behorende bij de woning aan de Raadhuis straat sluit direct aan bij de achtergevel en heeft een diepte van nog geen twee meter. Wat wij hiervoor hebben opgemerkt ten aanzien van de gevel, geldt in principe ook voor het balkon. Wel is op het platte dak van het bijgebouw behorende bij deze woning een balkon voornamelijk ten behoeve van het drogen van was doorgetrokken tot- ca. 3.00 meter - en niet ca. 2.00 meter, zoals aangegeven in het bezwaarschrift - uit de zijgevel van de woning aan de Nieuwe Schrans. Op die afstand schijnt de zon voor een belangrijk deel van het jaar helemaal niet op het balkon. Daaraan verandert niet of nauwelijks iets door het bouwen van de voorgestelde opbouw. Wij achten enige beperking van zontoetreding in een derge lijke en regelmatig voorkomende stedelijke situatie aan vaardbaar en zijn van mening dat deze geringe beperking niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woon klimaat 4. Aankijken tegen blinde muur, e.g. facade (2) Er is gelet op de (half ronde) vormgeving aan de noordzijde geen sprake van een blinde muur, c.q. facade. De dakopbouw is niet van steen en is door de gebogen terug liggende vorm niet massaal. De slaapkamer ligt op ca. 10.00 meter uit de dakopbouw. Mede gelet daarop kan niet worden gesproken van een onevenredige aantasting van het woonklimaat. 5. Waardedaling woning naastligger (4) Dit bezwaar is inhoudelijk niet relevant. Los daarvan biedt de Wet op Ruimtelijke Ordening ook in het kader van een artikel 19-procedure de mogelijkheid aan belanghebbenden schadevergoeding te claimen. Overigens is sprake van twee zelfstandige, tegen elkaar aan gebouwde woningen en niet van een blokje van twee aaneen gebouwde woningen. 6. Geloop en (daardoor) lawaai boven slaapkamerniveau (4) Uit het bouwplan blijkt, dat de trap aan de andere zijde zit en dus het verst verwijderd van de directe buren. Door het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen kan het geluidniveau binnen aanvaardbare grenzen worden gehouden. Daarin kan geen aanleiding worden gevonden verbouw te weigeren. 7. Regenwater (4) Wij achten de wijze van afvoer van het regenwater niet relevant voor het al dan niet meewerken aan een vrijstel lingsprocedure in het kader van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Er is sprake van een oplosbaar bouwtechnisch aspect. 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 127