2. HOOFDLIJNEN BESTUURLIJKE VORMGEVING
2.1 Algemene aspecten
In het fusierapport uit mei 1992 is in hoofdstuk 2.1 de
bestuurlijke organisatie van de beide scholengemeenschappen
geschetst. Voorts is in de raadsbrief van 17 september 1992,
bijlage nr. 197, in hoofdstuk 2 ingegaan op de bestuurlijke
aspecten van de voorgenomen fusies. Kortheidshalve verwijzen
wij u naar de beide ter inzage gelegde stukken.
Uitgangspunt bij de bestuurlijke vormgeving is geweest dat de
te vormen scholengemeenschappen opgericht en in stand moeten
worden gehouden door de (gemeentelijke) overheid. Uitgaande van
deze randvoorwaarde doen zich verschillende mogelijkheden voor
een bestuursvorm voor, waarbij uw Raad uiteindelijk heeft
gekozen voor een bestuurscommissie ex art. 61 Gemeentewet als
meest wenselijke vorm. Door deze keuze wordt onder meer
ingespeeld op de toekomstige bestuurlijke verhoudingen in het
onderwijs, waarin de positie van de gemeente(raad) nadrukkelijk
onderwerp van discussie is. Daarnaast kan, met name via de sa
menstelling, recht worden gedaan aan de inbreng van de
verschillende bij het fusieproces betrokken schoolbesturen in
het nieuwe bestuur.
Er is sprake van een toezichthoudend bestuur, dat de volgende
hoofdtaken zal uitoefenen:
het toezicht houden op en beoordelen van en het aanstellen
en ontslaan van leden van de (centrale) directie;
- het invullen van de arbeidsvoorwaarden van de leden van de
(centrale) directie;
- het signaleren van voor het beleid relevante trends en het
vertalen van deze trends naar de (school)organisatie(s)
- het normatief wegen van beleidsplannen, van de uitkomsten
van kwaliteitsbewaking en veranderingsplannen;
- het vaststellen van door de (centrale) directie voorgesteld
beleid.
Het dagelijks bestuur en de centrale leiding van de scholenge
meenschappen zullen, direct dan wel na een overgangsperiode, in
handen liggen van Centrale Directies.
2.1 De verhouding tussen de bestuursorganen
In het kader van de bestuurlijke vormgeving van de beide scho
lengemeenschappen dient een taakafbakening plaats te vinden
tussen de volgende bestuursorganen:
- Gemeenteraad en College van Burgemeester en Wethouders;
- bestuurscommissie;
Centrale Directies.
2
Over deze taakafbakening kan het volgende worden opgemerkt.
Op grond van de Gemeentewet is uw Raad vrij alle bevoegdheden
over te dragen die betrekking hebben op de uitoefening van het
bevoegd gezag van een openbare school, met uitzondering van het
budgetrecht. Bij de overdracht van bevoegdheden is het van be
lang te onderkennen dat er sprake is van delegatie. Met andere
woorden, uw Raad kan de overgedragen bevoegdheden niet meer
zelf uitoefenen. Uw Raad kan ook geen opdrachten aan de commis
sie verstrekken. Wel dient de commissie te opereren binnen de
door uw Raad vastgestelde algemene kaders en binnen de
wettelijke voorschriften.
In het fusierapport (blz. 19 e.v.) is aangegeven dat, naast het
wettelijk vastgelegde budgetrecht, enkele taken als essentieel
moeten worden aangemerkt en op grond daarvan eveneens bij uw
Raad dienen te berusten. Het gaat daarbij met name om taken met
betrekking tot opheffing en fusie van scholen en het vaststel
len van algemene rechtspositionele voorschriften. In artikel 4,
lid 2 van de verordening is aangegeven welke taken bij uw Raad
blijven berusten.
In de toelichting bij artikel 4 van de verordening wordt, niet
limitatief, aangegeven welke taken de commissie uitoefent in
relatie tot de taken van uw Raad.
Wat de verhouding van uw Raad ten opzichte van de Bestuurscom
missie en de Centrale Directies betreft kan het volgende worden
opgemerkt. Zoals reeds is aangegeven zal de Bestuurscommissie
een vooral toezichthoudende functie uitoefenen. De Centrale
Directies zullen, met inachtneming van de aangegeven kaders,
het beleid dienen voor te bereiden en, na vaststelling, moeten
(laten) uitvoeren. Daarmee wordt de functie van de Centrale
Directie een wezenlijk andere dan de huidige functie van direc
ties.
De relatie van de Bestuurscommissie met de (Centrale) Directies
zal worden vastgelegd in een op te stellen directiestatuut. Dit
statuut wordt door de commissie vastgesteld.
3. SLOTOPMERKINGEN
Overeenkomstig uw besluit van 26 oktober 1992 dient er ten
behoeve van het bestuur van de openbare scholen voor voortgezet
onderwijs een Bestuurscommissie ingesteld te worden. De
bestuurlijke bevoegdheden van uw Raad dienen te zijner tijd aan
deze commissie te worden overgedragen op basis van een door uw
Raad vast te stellen verordening.
3