Lid 4.
Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder we
zenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer
dan twee maanden.
Lid 5.
Burgemeester en Wethouders kunnen voor de uitvoering van
dit artikel nadere regels vaststellen.
B. Ingevoerd wordt een nieuw artikel 18 c, luidende:
Onder het in artikel 18 b, tweede lid, bedoelde "buiten
zijn toedoen" wordt mede verstaan het geen nachtdienst meer
willen verrichten tussen 22.00 en 6.00 uur, waarbij dien
sten die volgens de werktijdregeling maximaal twee uur na
22.00 uur eindigen worden uitgezonderd.
II. Te bepalen, dat dit besluit met terugwerkende kracht
in werking treedt met ingang van 1 oktpber 1991.
III. Te bepalen, dat de tot die datum verkregen rechten
worden behouden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
2
Wijziging woonplicht artikel F 18 Algemeen Ambtenarenreglement,
Verplaatsingskostenverordening en Verordening studiefacilitei
ten.
Bijlage nr. 62.
Aan de Gemeenteraad.
Het College voor Arbeidszaken van de VNG heeft aandacht
gevraagd voor het recht "zich vrij te vestigen" zoals verwoord
in het vierde protocol bij het Verdrag tot bescherming van de
rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De desbetref
fende circulaire is voor u ter inzage gelegd.
Op grond van het huidige artikel F 18 van het AAR is de
ambtenaar verplicht om binnen een bepaald gebied (meestal de
gemeentegrens) te wonen. In het Algemeen Rijksambtenarenregle
ment (ARAR) is een overeenkomstig artikel inmiddels gewijzigd;
de rijksambtenaar is nu in principe vrij in de keuze van zijn
woonplaats, tenzij hem de verplichting wordt opgelegd dichter
bij of in de standplaats te wonen.
Een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (26 april 1990)
had het recht van de gemeente om een verhuisplicht op te leggen
reeds genuanceerd. De Centrale Raad vond van doorslaggevend
belang of de functievervulling in gevaar komt als de ambtenaar
zich buiten het woongebied vestigt, met andere woorden er moet
altijd een afweging plaatsvinden tussen het dienstbelang en het
belang van de ambtenaar. Aanpassing is, mede gezien in het
licht van de circulaire, dan ook wenselijk.
Inperking van de verhuisplicht brengt beperking van de verhuis
kostenvergoeding (op grond van de Verplaatsingskostenverorde—
ning) met zich mee en kan kostenbesparend werken. Om de
wervingskracht van de gemeente op de arbeidsmarkt geen geweld
aan te doen is in de laatste wijziging van de Verplaatsings
kostenverordening (raadsbesluit d.d. 27 april 1992, nr. 6119)
de beperking van de verhuiskostenvergoeding bij eerste
indiensttreding niet meer opgenomen. Het lijkt dan ook zinvol
om die lijn thans door te trekken en de mogelijkheid te laten
bestaan om eveneens een verhuiskostenvergoeding toe te kennen
aan degene die zelf naar de gemeente Leeuwarden wenst te ver
huizen. Een beperking tot de gemeentegrenzen lijkt op zijn
plaats. Artikel 14 van de Verplaatsingskostenverordening geeft
de mogelijkheid om in bijzondere gevallen van de gestelde
regels af te wijken.
1