2 3. Toelichting op de verordening. Bij het opstellen van de verordening is gekozen voor een zo ruim mogelijke opzet. Indien daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van het middel, zal immers ten aanzien van de details nadere besluitvorming mogelijk zijn. Wettelijk gezien kan een referendum alleen raadgevend van aard zijn. Dit betekent dat in de verordening geen bepalingen kunnen worden opgenomen waarbij de raad op de een of andere wijze een binding aan de uitslag van het referendum vastlegt. Dit uitgangspunt dient duidelijk te zijn en is daarom specifiek in de verordening op genomen. Hoewel er derhalve geen sprake kan zijn van een gebondenheid aan de uitslag van de raad in formele zin, kunnen de fracties vooraf aan de kiezers laten weten dat zij de uitslag van het referendum zullen volgen. Dit is ook in Leiden gebeurd en uit onderzoek is gebleken dat de kiezers daar ook op rekenden. In de startnotitie Bestuurlijke Vernieuwing hebben wij al aangegeven dat onze voor keur uitgaat naar het houden van een referendum, gecombineerd met een andere verkiezing. Over het combineren van een referendum met een reguliere verkiezing wordt verschillend gedacht. Als bezwaren tegen een combinatie kunnen worden genoemd: - er kan een onduidelijk beeld onstaan voor de kiezers. - het is moeilijk conclusies te trekken over de opkomst. - het referendum is minder zuiver te beoordelen. Daartegenover staan de praktische en vooral ook financiële voordelen. Wij gaan er van uit dat door een goede voorlichting onduidelijkheid bij de kiezers kan worden voorkomen. Naar aanleiding van de discussie in de vergadering van de commissie voor Algemene Zaken stellen wij u voor het houden van een referendum in combinatie met de ge meenteraadsverkiezingen uit te sluiten. Op deze manier wordt tegemoet gekomen aan de vrees voor "vertroebeling" van deze locale verkiezingen. In de verordening is bepaald dat alleen concept-raadsbesluiten onderwerp van een referendum kunnen zijn. Het raadgevende karakter van het middel sluit immers een correctie op een eerder genomen besluit uit. Een referendum moet dus worden gehouden voordat de raad definitief besluit. Wij zijn van mening dat een referendum moet plaatsvinden op een moment, onmid- delijk voorafgaand aan de definitieve besluitvorming. Dat betekent dat een referen dum alleen kan worden gehouden over een concept-raadsbesluit, dat de gehele be sluitvormingsprocedure, inclusief de eventuele inspraakronden, heeft doorlopen en waarin een raadsdebat en eventuele amendementen en moties zijn verwerkt. De be sluitvorming wordt, indien tot een referendum wordt besloten, aangehouden. Gelet op het karakter van het referendum, zijn wij van mening dat niet alle con cept-raadsbesluiten voor een referendum in aanmerking kunnen komen. Raadsbeslui ten, genomen in een beroepsfase en/of raadsbesluiten over interne huishoudelijke zaken of met betrekking tot individuele gevallen dienen geen onderwerp van een referendum te zijn. In artikel 5 hebben wij eerdergenoemde besluiten opgesomd en is bepaald dat deze van een referendum worden uitgesloten. Er is voor de raad geen verplichting een referendum te organiseren. Het is derhalve uiteindelijk de raad zelf die het initiatief neemt en besluit tot het houden van een referendum. Het is ook mogelijk het initiatief tot het houden van een referendum vanuit de bur gerij een plaats te geven bij de afweging tot het houden van een referendum. In een dergelijk geval dienen criteria te worden vastgesteld ten aanzien van de hoe veelheid burgers die een dergelijk initiatief moeten steunen. Omdat het erg moeilijk te bepalen welke criteria de juiste zouden kunnen zijn om te voorkomen dat al te lichtvaardig met het referendum wordt omgegaan en de raad hierin de vrije hand te laten, hebben wij van deze mogelijkheid afgezien. De kosten van het houden van een referendum spelen uiteraard ook een belangrijke rol. Zij mogen eigenlijk geen barriere zijn voor het houden van een referendum. Daarbij kan in aanmerking worden genomen dat niet vaak tot een referendum zal worden besloten. De kosten kunnen per referendum verschillen. De kosten zijn afhankelijk van de vraag of er sprake is van een gecombineerd referendum en van het onderwerp van het referendum, voor wat betreft de mate waarin voorlichting moet worden gegeven. De financiën blijven uiteraard een rol spelen bij de afweging. Een gedeelte van de kosten kan worden opgevangen door bestaande budgetten. Voor de resterende kosten dient een keuze te worden gemaakt tussen het jaarlijks opnemen van een post op de begroting, dan wel om bij het nemen van het besluit tot het houden van een referendum ook een kostenraming en een dekkingsvoorstel vast te stellen. Wij geven aan dit laatste de voorkeur. De formulering van het concept-raadsbesluit dient tijdens de besluitvorming te wor den vastgesteld. Omdat het formuleren van het onderwerp tijdens het raadsbesluit wellicht tot verwarring kan leiden, menen wij dat het goed is dat een commissie of werkgroep de formulering nader onderzoekt. Elders in het land zijn hiervoor aparte adviescommissies ingesteld. Wij gaan er van uit dat dit niet nodig is en stellen voor de commissie voor Algemene Zaken hier voor aan te wijzen. De raad beslist uiteindelijk over de formulering. Voor de procedure rond de stemming is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de verkiezingen van de gemeenteraad. De wijze van oproepen, het uitoefenen van stemrecht, volmachten en vaststelling van de uitslag en dergelijke zijn in de veror dening omschreven. Om deze reden is in de verordening dan ook gekozen voor de terminologie van de kieswet. Hoewel wij ons bewust zijn dat elke grens arbritair is, zijn wij van mening dat het juist is een drempel te stellen voor de geldigheid van het referendum. Gelet op de ervaring in Amsterdam, bestaat namelijk de kans dat bij een geringe opkomst niets met de uitslag van het referendum wordt gedaan. Dit leidt tot frustraties bij zowel de politiek als de bevolking. Bovendien kan bij een geringe opkomst ook niet worden gesproken over een volksstemming. Wij hebben derhalve, in navolging van Leiden in de verordening een drempel opgenomen voor de geldigheid van het referendum. Voor de geldigheid van het referendum stellen wij u voor te bepalen dat het totaal van het aantal uitgebrachte stemmen overeen dient te komen met de helft van het aantal uitgebrachte stemmen bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen. In Leiden bleek deze drempel zeker niet te hoog. 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 186