Omdat de Raad volgens de Wet op de Ruimtelijke Ordening het
bestemmingsplan vaststelt, bent u bevoegd gezag in de zin
van de WABM, waarin de m.er-procedure wordt geregeld. In
het kader van de m.er-procedure zou u als bevoegd gezag
een aantal beslissingen moeten nemen. Om de gehele procedu
re zo snel mogelijk te kunnen doorlopen, is voorgesteld dat
uw Raad het nemen van twee beslissingen delegeert aan ons
college. Het gaat hierbij om het vaststellen van de richt
lijnen voor het opstellen van het MER (op basis van met
name het advies van de Cmer) en de beoordeling van de
aanvaardbaarheid van het MER. Omtrent de in het kader van
deze delegatieregeling te nemen beslissingen zouden wij de
Commissie voor Milieu en Stadsbeheer informeren, met dien
verstande dat bedoelde richtlijnen eerst door ons college
zouden worden vastgesteld, nadat genoemde commissie daarin
gekend is.
Op 25 maart 1991 heeft u besloten het vaststellen van de
richtlijnen voor het opstellen van bedoeld milieu-effect
rapport en de beoordeling van de aanvaardbaarheid van dit
milieu-effectrapport te delegeren aan ons college. Op basis
van de nadien (21 mei 1991) door ons college vastgestelde
richtlijnen voor de inhoud van dit milieu-effectrapport
(waarmee genoemde commissie op 10 april 1991 had ingestemd)
is daarna gewerkt aan het opstellen van het MER. In dat
kader is het concept-MER (voor een voorlopige reactie) naar
de Commissie voor de milieu-effectrapportage gestuurd. Bij
de afronding van het MER is met de door de commissie ge
maakte opmerkingen zoveel mogelijk rekening gehouden.
Voorts is eind 1991 het ontwerp-bestemmingsplan afgerond,
terwijl ongeveer gelijktijdig de Stichting Golfbaan Leeu
warden een verzoek om vrijstelling van het ter plaatse
geldende bestemmingsplan heeft ingediend voor de aanleg van
een golfbaan (eerste fase). Op 29 oktober 1991 heeft de
Commissie voor Stadsontwikkeling het ontwerp-bestemmings
plan voor kennisgeving aangenomen. Als besluit waarbij het
MER in de totstandkoming moet worden betrokken, is - zoals
reeds opgemerkt - aangewezen de "vaststelling van een
gemeentelijk ruimtelijk plan dat als eerste in de desbe
treffende aanleg voorziet". Hieruit vloeit voort dat ge
lijktijdig met het MER, het ontwerp-bestemmingsplan en het
vrijstellingsverzoek ter inzage moesten worden gelegd.
Het MER is opgesteld door de Grontmij, in nauw overleg met
de Dienst Stadsontwikkeling en Milieu en een begeleidings
commissie, waarin verschillende (externe) adviseurs (advi
seurs in het kader van de procedure) waren vertegenwoor
digd.
4
De wet gaat ervan uit, dat alvorens de verdere procedure
kon worden gevolgd, eerst een uitspraak moest worden gedaan
omtrent de aanvaardbaarheid van het MER. Op 19 november
1991 hebben wij in de hoedanigheid van bevoegd gezag (daar
toe gedelegeerd door uw Raad) het MER aanvaard en zijn wij
akkoord gegaan met het verder afwikkelen van de advies- en
inspraakprocedure. Wij hebben daarbij overwogen, dat het
rapport - gegeven de beschikbare kennis en de fase van
planontwikkeling - een goed inzicht geeft in de diverse
milieu-aspecten, welke bij de besluitvorming inzake het
bestemmingsplan en het verzoek om vrijstelling van belang
zijn. Onze besluit is ter kennis gebracht van zowel de
Commissie voor Milieu en Stadsbeheer als de Commissie
Cultuur, Sport en Recreatie.
Met ingang van 20 november 1991 zijn zowel het MER, het
ontwerp-bestemmingsplan als het vrijstellingsverzoek voor
een ieder ter inzage gelegd. Tegen het ontwerp-bestemmings
plan zijn 16 bezwaarschriften ingediend en tegen het verle
nen van vrijstelling 2. De bezwaarschriften liggen voor u
ter inzage.
Wij hebben het zinvol geacht om de opmerkingen over het
ontwerp-bestemmingsplan (in principe) ook te beschouwen als
reacties op het verzoek om vrijstelling en, omgekeerd, de
reacties op het verzoek om vrijstelling tevens uit te
leggen als bezwaren tegen het ontwerp-bestemmingsplan.
Wij hebben de verschillende bezwaren (per bezwaarschrift)
gerubriceerd, onder toevoeging van ons commentaar.
De ingediende bezwaren en het commentaar.
- mevrouw C. Abma-Anderson c.s.
Reclamanten hebben zowel tegen het verzoek om vrijstel
ling als tegen het ontwerp-bestemmingsplan bezwaar aange
tekend. De bezwaren hebben betrekking op een omissie in
het milieu-effectrapport. In dit rapport ontbreekt een
passage over de geluidsoverlast tijdens de gebruiksfase
door geluidsbronnen als motormaaiers.
In de leemte in het milieu-effectrapport is voorzien door
aan de Golfclub "De Groene Ster" te vragen hoe in de
toekomst de maaiactiviteiten zullen plaatsvinden. De
golfclub heeft op deze vraag uitgebreid gereageerd. De
betreffende brief van 13 december 1991 is voor u bij de
stukken ter inzage gelegd.
- de heer R.T. Kuipers
De heer Kuipers heeft zowel tegen het verzoek om vrij
stelling als tegen het ontwerp-bestemmingsplan bezwaar
aangetekendDe bezwaren zijn genummerd van A tot en met
G, waarbij de voorwaarden B tot en met G moeten worden
beschouwd als een nadere motivering van het onder A
verwoorde bezwaar tegen het verzoek om vrijstelling
5