De noodzaak van aktualisering van de distributie-planologische beleidslijn uit 1981 werd dan ook onderkend, hetgeen als zodanig ook nadrukkelijk in het Collegeprogram 1990-1994 is opgenomen. AKTUALISATIE DISTRIBUTIE-PLANOLOGISCHE BELEIDSLIJN In samenwerking met de Leeuwarder Ondernemersvereniging is voor het verkrijgen van een aantal bouwstenen voor de aktualisatie een onderzoeks opdracht verstrekt aan het Instituut Midden- en Kleinbedrijf. Daarbij is het accent gelegd op de wijk- en buurtvoorzieningen en de perifere detail handel, omdat het hoofd winkelcentrum in het eerdere onderzoek centraal stond en in de jaren tachtig de nodige veranderingen had ondergaan. Voorafgaande aan het onderzoek van het IMK is door ons een inventari serend onderzoek gedaan naar de knelpunten die de ondernemers in de verschillende wijk-/buurtwinkelcentra ervaren. De resultaten van deze onderzoeken vormen primair de basis voor de aktualisatie van het distributie-planologisch beleid. Deze aktualisatie hebben wij neergelegd in de nota "Gemeentelijk beleid ten aanzien van wijk- en buurtwinkelvoorzieningen en perifere detailhandel", die voor u ter visie is gelegd. De concept-nota is behandeld in de raadsadviescommissies Economische en Sociale Zaken en Stadsontwikkeling. Voorgesteld wordt deze nota vast te stellen en te hanteren als het beleidskader voor de detailhandelsstruktuur in Leeuwarden. In de inleiding van de nota hebben wij de hoofdlijn van onze visie met betrekking tot de wijk- en buurtwinkelcentra en de perifere detailhandel opgenomen. De onderbouwing is verder in de nota uitgewerkt. Voor de wijk- en buurtvoorzieningen constateren wij in relatie tot de neergelegde visie dat er maatregelen van diverse aard nodig zijn in de verschillende wijk-/buurtcentra waarvan wij menen dat die in stand moeten blijven c.q. waarin aan een herschikking moet worden gewerkt. In de bijlage bij de nota is een overzicht van mogelijke maatregelen (zowel van ondernemerszijde als van gemeentezijde gewenst) opgenomen voor de oplossing van tekortkomingen. Voor wat betreft het gemeentelijk aandeel zal nog nagegaan worden of en in hoeverre de aktiviteiten binnen de verschillende diensten ingepast kunnen worden in hun werkprogramma's en budgetten. Hiertoe zal een meerjaren-programma worden opgesteld dat u in de loop van 1993 zal worden aangeboden. Voor enkele wijk-/buurtwinkelcentra zijn inmiddels op initiatief van ondernemers aktiviteiten gestart; zowel in de sfeer van uitbreiding (Camminghaburen) als verbetering (Nylan). Ten aanzien van verzoeken voor perifere detailhandelsvestigingen merken wij op dat wij ons daarin zeer terughoudend hebben opgesteld in af wachting van het beleidskader. De besprekingen op dat terrein bewegen zich dan ook binnen de hoofdlijnen zoals wij die nu terzake aan u voorleggen. Omdat er op het perifere detailhandelsterrein veel in beweging is, heeft het Rijk zich terzake ook nader beraden. Inzake het voorgestane rijks beleid is een afzonderlijke paragraaf in de nota opgenomen. In het onderzoek door het IMK zijn een paar facetten van het hoofdwinkel centrum meegenomen. Het IMK constateert dat Leeuwarden zich onvol doende onderscheidt in de modische sektor en de sfeer en gezelligheid in de Leeuwarder binnenstad niet een "plus" vormt ten opzichte van de grotere plaatsen in de regio. Van de kant van de centrumwinkeliers en het grootwinkelbedrijf hebben ons ook steeds meer signalen bereikt dat het gewenst is het centrumgebied op een aantal aspekten onder de loep te nemen. Naar aanleiding hiervan hebben wij onlangs besloten in samenwerking met de LOV een onderzoek te laten verrichten naar de kwalitatieve aspekten van het hoofdwinkel centrum. De voorstellen voor het te voeren beleid, i.e. de nota "Gemeentelijk beleid ten aanzien van wijk- en buurtwinkelvoorzieningen en perifere detail handel" is tot stand gekomen in overleg met de Leeuwarder Ondernemers vereniging, de Rijksconsulent voor Economische Zaken, de Kamer van Koophandel en verschillende vertegenwoordigers uit de branches tot nu toe toegelaten in de periferie. De Overlegcommissie Midden- en Kleinbedrijf heeft in haar vergaderingen van 15 juni 1992 en 2 november 1992 een positief standpunt ingenomen ten aanzien van het voorgestelde gemeentelijke detailhandelsbeleid. Onder verwijzing naar de ter inzage gelegde nota en daarbij behorende relevante stukken en met de mededeling dat: de commissie Stadsontwikkeling in haar vergadering van 2 februari 1993 akkoord is gegaan; en de commissie Economische en Sociale Zaken in haar vergadering van 21 januari er mee heeft ingestemd, stellen wij u voor te besluiten overeenkomstig het bijgaand concept besluit. Leeuwarden, 11 maart 1993. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mw. ir. J.A. Lantermans Secretaris. 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 218