Nummer 4212
MD
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
overwegende, dat door de benoeming van de heer B. Bilker
als wethouder en de heer G. Krol als fractievoorzitter en
het vertrek van mevrouw J. v.d. Kloet als raadslid, vacatu
res zijn ontstaan in diverse commissies;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van
11 maart 1993 (bijlage nr. 80);
BESLUIT:
I. de heer R. Yntema te benoemen tot:
- lid van de Raadsadviescommissie Cultuur, Sport en
Recreatie in plaats van de heer B. Bilker en
- lid van de Raadsadviescommissie Stadsontwikkeling
in plaats van de heer G. Krol;
II. de heer A. Zijlstra te benoemen tot:
- lid van de Raadsadviescommissie Cultuur, Sport en
Recreatie in plaats van de heer A.J. Dekker en
- lid van de Raadsadviescommissie voor Emancipatie
aangelegenheden in plaats van mevrouw J. v.d.
Kloet;
III. mevrouw A. Jongedijk-Welles te benoemen tot lid van
de Raadsadviescommissie Milieu en Stadsbeheer in
plaats van mevrouw J. v.d. Kloet;
IV. de heer A.J. Dekker te benoemen tot lid van de Raads
adviescommissie Algemene Zaken in plaats van de heer
J. van Olffen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Subsidieverzoek Stichting Gereformeerd Pegagogisch Centrum.
Bijlage nr. 81.
Aan de Gemeenteraad.
Bij besluit d.d. 28 april 1987 bent u overgegaan tot beëindi
ging van de subsidie aan de Stichting Gereformeerd Pedagogisch
Centrum (GPC)Tegen de beslissing werd door het GPC een AROB-
procedure gestart, die op 19 september 1990 eindigde met de
uitspraak van de Raad van State waarbij de gemeente in het
gelijk werd gesteld.
Met verwijzing naar de gewijzigde vorm van subsidiëring van het
GCO heeft het GPC op 23 november 1992 opnieuw een verzoek tot
subsidiëring van de schoolbegeleiding van de Johannes Bogerman—
school aan uw Raad gericht. Vanaf 1 januari 1993 wordt het GCO
gesubsidieerd per begeleide leerling en niet meer op grond van
een bedrag per inwoner.
Eén van de belangrijkste motieven om de subsidie aan het GPC
destijds in te trekken was de beperkte financiële ruimte, die
de gemeente ter beschikking stond. Uit dat oogpunt bezien stond
het de gemeente vrij om uit overwegingen van efficiency en de
noodzaak verspilling tegen te gaan, het GPC niet te subsi
diëren, indien de te begeleiden school voor de haar gewenste
begeleiding terecht kan bij een bestaande algemene school
begeleidingsdienst zoals het Gemeenschappelijk Centrum voor
Onderwij sbegeleidingsdiensten.
Wij zijn van mening dat - in tegenstelling tot vóór 1 januari
1993 - dit op de financiën gestoelde motief om niet (meer) te
subsidiëren per die datum, niet meer in redelijkheid kan worden
gehanteerd. Immers, omdat het GCO een bedrag per begeleide
leerling ontvangt maakt het voor de gemeente financieel geen
enkel verschil of de Johannes Bogermanschool begeleiding ont
vangt van het GCO of van het GPC. Overwegingen van efficiency
of dubbele betaling spelen geen rol meer, terwijl dit argument
in 1987 inzake beëindiging van het GPC-subsidie het belangrijk
ste motief was.
Op 26 oktober 1992 heeft u de nota "De toekomst van de onder
wijsbegeleiding in de gemeente Leeuwarden" vastgesteld, waarin
onder meer de invulling van de taakstelling in het kader van de
Herwaardering 1992-1995 is opgenomen. Als gevolg van de wijzi
ging van de subsidienorm (van bedrag per inwoner naar bedrag
per leerling) is in de nota rekening gehouden met een
besparing. Bij de vaststelling van deze besparing is geen reke
ning gehouden met de mogelijkheid dat de landelijk werkende
schoolbegeleidingsdiensten die door het Rijk erkend zijn (voor
Leeuwarden betreft dit het GPC en de Stichting Landelijke
1