Onder verwijzing naar de voor u ter inzage gelegde concept-be
grotingswijzigingen, stellen wij u voor de concernbeleidsbegro
ting voor het dienstjaar 1993 overeenkomstig te wijzigen.
Leeuwarden, 11 maart 1993.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mrG.J. te Loo Burgemeester.
mw.ir. J.A. Lantermans Secretaris.
12
Gemeentelijke medewerking bij de bouw van een sporthal op het
sportpark "De Greuns"
Bijlage nr. 87.
Aan de Gemeenteraad.
INLEIDING
Reeds geruime tijd geleden is er op initiatief van de CW
Blauw-Wit '34 met vertegenwoordigers van de gemeente Leeuwarden
van gedachten gewisseld over mogelijke gemeentelijke mede
werking bij het realiseren van een sporthal op het sportpark
"De Greuns". Dit heeft toen niet tot een concrete uitwerking
geleid.
Nadat u in uw vergadering van 12 december 1992 heeft besloten
tot verzelfstandiging van de Frieslandhal, diende er voor de
sporthal (bestaande uit twee sportvloeren)niet behorende tot
de te verzelfstandigen onderdelen van de Frieslandhal, vervan
gende accommodaties te worden gezocht.
In het kader van deze besluitvorming is tevens aangegeven dat
ten behoeve van de vervanging van de sportvloeren een bedrag
van rond f 450.000,ten laste van de vrijkomende middelen
onder invloed van de privatisering van de Frieslandhal zou
kunnen worden gebracht.
Om een adequate vervangende sportvoorziening te realiseren,
bestaande uit twee sportvloeren in één sportcomplex, is er op
initiatief van het Trias College een plan ontwikkeld voor de
realisering van een dubbele sporthal nabij deze school.
Daar het niet mogelijk bleek ten behoeve van een dergelijke
voorziening een sluitende exploitatiebegroting op te zetten en
het tevens in het kader van herwaardering 1993-1996 noodzake
lijk was een bezuiniging van f 170.000,door te voeren op de
voor vervangende accommodatie beschikbare middelen, moest van
deze plannen worden afgezien.
Gelet op hetgeen hiervoor is aangegeven hebben wij contact
gezocht met vertegenwoordigers van CW Blauw-Wit, terwijl de
contacten met het Trias-College werden gecontinueerd om te
onderzoeken of en in hoeverre met deze participanten twee
afzonderlijke sporthallen gerealiseerd konden worden.
Uit de onderhandelingen die gevoerd zijn kunnen de volgende
conclusies worden getrokken.
1