Leeuwarden is voor het bedrijf aantrekkelijk als vesti
gingsplaats, omdat het relatief gunstig ligt ten opzichte
van het afzetgebied en gezien het woongebied van het perso
neel. Bovendien is hier een betoncentrale gevestigd (in dit
geval op het industrieterrein Schenkenschans).
Absolute eis is dat het bedrijf dicht bij een betoncentrale
gevestigd wordt. Een dergelijke installatie levert namelijk
een speciale en gegarandeerde kwaliteit beton, die zo snel
mogelijk verwerkt moet worden. Dit vraagt een korte afstand
tussen betoncentrale en verwerkingsplaats. Meest voor de
hand liggend is het industriegebied Schenkenschans. Hier is
echter geen terrein voor het bedrijf beschikbaar.
Gezien de specifieke problematiek van het bedrijf, is het
redelijk om vestiging op het terrein Newtonweg te overwe
gen. Bij vestiging speelt niet zozeer de eventuele extra
milieubelasting voor de omgeving een rol, maar vooral de
vraag of het bedrijf niet zodanig gevoelig is voor de
andere bedrijfsactiviteiten op het industrieterrein, dat
hiervan voor bestaande of andere zich hier te vestigen
bedrijven een beperkende werking zou uitgaan. Gezien de
bedrijfsvoering, namelijk de produktie van prefabelementen
voor de bouw, is dit niet het geval. Ook de lokatie, aan de
rand van het terrein direct bij de ontsluitingswegis
zodanig dat weinig hinder vanuit de omgeving te verwachten
valt
Uit de door het bedrijf overlegde bouwplannen blijkt dat
juist bij de entree van het bedrijfsterrein een kantoor/
showroom wordt gerealiseerd. Dit komt het aanzien van dit
bedrijventerrein alleen maar ten goede.
Op basis van het geldende bestemmingsplan is realisering
van het bouwplan niet mogelijk. Teneinde aan het bouwplan
medewerking te kunnen verlenen, is het noodzakelijk dat een
voorbereidingsbeluit wordt genomen. Een dergelijk besluit
biedt de grondslag om vrijstelling te verlenen van het
geldende bestemmingsplan. Na ontvangst van een daartoe
strekkende verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde
Staten kan die vrijstelling worden verleend en tot vergun
ningverlening worden besloten.
Met het oog op eventuele andere bouwplannen achten wij het
gewenst, dat het voorbereidingsbesluit op het gehele plan
gebied betrekking heeft. Uitgangspunt voor het eventueel
toelaten van andersoortige bedrijven is dat de noodzaak
voor vestiging op dit terrein, bedrijfseconomisch gezien,
aanwezig is en de bedrijven qua milieuhinder tot op zekere
hoogte vergelijkbaar zijn met de reeds toegelaten bedrij
ven. Bovendien mag -zoals reeds opgemerkt- een bedrijf
niet zodanig gevoelig zijn voor de andere bedrijfsactivi
teiten dat hiervan voor bestaande of andere zich hier te
vestigen bedrijven een beperkende werking zou uitgaan.
Onder mededeling, dat de Commissie voor Stadsontwikkeling u
in haar op 6 april 1993 gehouden vergadering heeft geadvi
seerd met het vorenstaande in te stemmen, stellen wij u
voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp
besluit
Leeuwarden, 15 april 1993
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mw. ir. J.A. Lantermans Secretaris.
3