2. Indien de aanvraag of een van de daarbij behorende gegevens of beschei den in een vreemde taal is gesteld en een vertaling daarvan voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking noodzakelijk is, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn de aanvraag met een vertaling aan te vullen 3. Een besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt de aanvrager bekend gemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. Artikel 4.6 1Indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, is de aanvrager gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden. 2. Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, kan het bestuursorgaan zonder toepassing te geven aan artikel 4.5 de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking Artikel 4.13 1Een beschikking dient te worden gegeven binnen de bij wettelijk voor schrift bepaalde termijn of, bij het ontbreken van zulk een termijn, binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag. 2. De in het eerste lid bedoelde redelijke termijn is in ieder geval ver streken wanneer het bestuursorgaan binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking heeft gegeven, noch een kennisgeving als bedoeld in artikel 4.14 heeft gedaan. Artikel 4.14 Indien, bij het ontbreken van een bij wettelijk voorschrift bepaalde ter mijn, een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, stelt het bestuursorgaan de aanvrager daarvan in kennis en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan wordengezien. Artikel 4.15 De termijn voor het geven van een beschikking wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het bestuursorgaan krachtens artikel 45 de aanvrager uitnodigt de aanvraag aan te vullen, tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. 4 Subsidiëring woonconsumentenorganisaties in 1993 en 1994 (vaststelling verordening geldelijke steun erkende wooncon sumentenorganisaties Bijlage nr. 101 Aan de Gemeenteraad. Naar aanleiding van bezuinigingen op de begroting van de Stichting Welzijn Leeuwarden en het in relatie daarmee schrappen van de beroepsmatige ondersteuning van het Huur- dersserviceburo hebben wij ons mede naar aanleiding van schriftelijke vragen uit uw raad beraden op het beleid met betrekking tot de subsidiëring van lokale woonconsumenten organisaties. Wij hebben onderzocht in hoeverre het bij wijze van overgangsmaatregel mogelijk zou zijn de finan ciering van een beroepskracht ten laste van het budget voor woonconsumenten in het verdeelbesluit Sociale Vernieuwing 1993 te dekken. Dit veronderstelde wel, dat het bestedings- beleid ten laste van dit budget en de thans nog geldende verordening geldelijke steun aan woonconsumenten-organisa ties) dienden te worden herzien. Verder was daarbij als randvoorwaarde geformuleerd, dat ook de uit deze middelen gefinancierde organisaties tot samenwerking zouden moeten komen om op de min of meer structurele uitgaven met betrek king tot huisvesting etc. besparingen te bereiken. Deze aanpak is aan de orde geweest in onze nota over de sub sidiëring van woonconsumentenorganisaties in het kader van het verdeelbesluit Sociale Vernieuwing 1992 en volgende jaren. De Commissie stadsontwikkeling heeft hiermee inge stemd op 17 november 1992. Met het oog hierop hebben de tot nu toe structureel gesub sidieerde organisaties met uitzondering van de Stichting Studentenhuisvesting Leeuwarden (SSHL) in principe besloten te komen tot een koepelorganisatie, die fungeert als faci litaire paraplu en kan dienen als een platform voor de ontwikkeling van een meer inhoudelijke samenwerking. Bij brief van 11 november 1992 en 30 maart 1993 heeft de SSHL zich tot uw raad en de Commissie voor stadsontwikke ling gewend over deze kwestie. In deze brieven wordt uitge legd waarom de SSHL niet wil meedoen aan de koepelorganisa tie gelet op haar bijzondere positie en financiële af hankelijkheid van de hoge scholen. 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 302