Boycot gebruik secundaire bouwstoffen. Bijlage nr. 105. Aan de Gemeenteraad. INLEIDING De Stichting Natuur en Milieu heeft zich het afgelopen jaar tot U gewend, met een brief over het onderwerp vervuilde bouwstof fen. In uw vergadering van 25 mei 1992 hebt u besloten deze brief in onze handen te stellen om pré-advies. Wij merken hier over thans het volgende op. Jaarlijks wordt in Nederland ongeveer honderd miljoen ton aan bouwstoffen verwerkt. Ongeveer zes miljoen ton daarvan bevat schadelijke stoffen. Het gaat daarbij onder andere om vliegas van afvalverbrandingsinstallaties en kolencentrales, staalslak van hoogovens en om mijnsteen. Deze stoffen worden toegepast als vulstof in asfalt, als ophoog- en dempingsmateriaal en in cement. Op die manier worden afvalstoffen van industriële in stallaties hergebruikt, daarbij tegemoetkomend aan een van de doelstellingen in het Nationaal Milieubeleidsplan-plus. Of dat hergebruik op een verantwoorde wijze gebeurt is de inzet van een heftige discussie. De milieuhygiënische randvoorwaarden voor hergebruik van afval stoffen zijn tot nog toe niet afdoende bij wet bepaald. In de Wet bodembescherming en in de Wet Verontreiniging Oppervlakte water zijn algemene beschermingsmaatregelen omschreven. Daar naast heeft het bedrijfsleven in de loop der jaren buiten de wetgever om richtlijnen voor gebruik van bouwstoffen opgesteld. Maar een eenduidige wettelijke regeling vanuit met name het oogpunt voor bodembescherming is er niet. Het ontwerp-Bouwstoffenbesluit van juni 1991 is een poging om tot een dergelijke regelgeving te komen. Dit besluit is bedoeld om de bodem en het oppervlaktewater te beschermen door eisen te stellen aan bouwmaterialen. Het ontwerp-Bouwstoffenbesluit is fel bekritiseerd door zowel het bedrijfsleven als lagere over heden omdat het hergebruik zou frustreren. De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft inmiddels extra onderzoek laten verrichten naar de normstelling en naar de economische gevolgen van het ontwerp-bouwstoffenbe sluit. Hieruit is gebleken dat de kritiek voor een belangrijk deel terecht was. Thans wordt gewerkt aan een nieuw besluit 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 311