Alle argumenten afwegende zijn wij dan ook van mening, dat er geen
sprake is van een onevenredige aantasting van het woonklimaat en er
voldoende redenen zijn medewerking te verlenen aan de gevraagde
functiewijziging
commissie Stadsontwikkeling
Tijdens de behandeling van het voorstel in de vergadering van de
commissie Stadsontwikkeling van 25 mei 1993 hebben de fracties van
D'66 en PAL een voorbehoud gemaakt.
De fractie van GPV/RPF/SGP is tegen het voorstel.
De fracties van CDA, PvdA en WD gaan onder voorwaarden met het
voorstel accoord. Die voorwaarden hebben betrekking op het verkopen
van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse en op het
plaatsen van speelautomaten.
Langs planologische weg is het al of niet verkopen van alcohol
houdende drank en het al of niet plaatsen van speelautomaten niet te
regelen. Wij achten het wel of niet verkopen van alcoholhoudende
dranken, c.q. het plaatsen van een speelautomaat bovendien plano
logisch niet relevant voor de beoordeling van de vraag of ter plaatse
een snackbar zou kunnen worden gevestigd. Ook het algemene kader van
de AMvB Horeca biedt geen mogelijkheid zulks te weren.
Op grond van artikel 3.1. onder a. van de Drank- en Horecaverordening
is het schenken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse in
het gebied waarin het perceel Nieuwe Hollanderdijk 1-3 ligt niet
toegestaan.
Ingevolge artikel 3.3. eerste lid van genoemde verordening kunnen wij
vrijstelling verlenen van dit verbod. Daarbij dient aan twee criteria
te worden voldaan.
Zo dient de snackbar een specifieke functie in het gebied te
vervullen. De inrichting gaat de functie van eetgelegenheid in het
betrokken gebied vervullen.
Daarnaast dient de bescherming van het leefmilieu zich niet te
verzetten tegen het verlenen van de ontheffing. Wij zijn van mening,
dat, hoewel een dergelijke inrichting de nodige bezoekers trekt, deze
niet van dien aard is, dat het leefmilieu daardoor onevenredig wordt
aangetast. Dit temeer, daar de snackbar om uiterlijk 23.00 uur
gesloten moet zijn. Bovendien is in dezen het gelijkheidsbeginsel van
toepassing. Dat houdt in, dat wij ten aanzien van deze snackbar niet
anders kunnen handelen, dan in vergelijkbare situaties elders in de
stad
Indien betrokkene aan alle eisen van de Drank- en Horecaverordening
als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a. voldoet, komt hij voor
een vergunning in aanmerking.
Ingevolge het huidige vergunningenbeleid op grond van de Wet op de
Kansspelen, worden maximaal twee speelautomaten per horeca-inrichting
toegestaan
Op grond van een op handen zijnde wijziging van de Algemene Plaat
selijke Verordening (APV) kunnen met ingang van 1 januari 1995 voor
bestaande inrichtingen vergunningen worden verleend voor maximaal één
kansspelautomaat per inrichting. Voor laagdrempelige inrichtingen die
op of na 1 januari 1994 worden opgericht of in werking worden ge
steld, worden echter volgens deze wijziging geen kansspelautomaten
meer toegestaan.
4
Concreet betekent één en ander, dat indien de snackbar wordt
opgericht voor 1 januari 1994, de exploitant vergunning kan krijgen
voor maximaal twee kansspelautomaten. Na 1 januari 1995 ligt dat
maximum op één automaat.
privaatrechtelijke overeenkomst
De heer Edens is evenwel bereid met ons een privaatrechtelijke
overeenkomst af te sluiten waarin de verkoop van alcoholhoudende
dranken vanuit het pand wordt uitgesloten. Overigens verstrekt de
heer Edens ook in zijn beide andere vestigingen in de stad geen
alcoholhoudende dranken. Hij conformeert zich voorts aan ons beleid
ter zake van de kansspelautomaten.
Samengevat achten wij het niet redelijk het schenken van alcohol
houdende drank ter plaatse te verbieden en kunnen wij tot 1 januari
1995 het plaatsen van kansspelautomaten (maximaal twee per
inrichting) niet tegenhouden. Wij menen evenwel, dat door het sluiten
van een privaatrechtelijke overeenkomst terzake in voldoende mate aan
de bezwaren van de commissie tegemoet kan worden gekomen.
Ten einde daadwerkelijk medewerking te kunnen verlenen, is het nood
zakelijk, dat voor het betreffende perceel een voorbereidingsbesluit
wordt genomen.
Een dergelijk besluit biedt de grondslag om vrijstelling te verlenen
van het geldende bestemmingsplan conform artikel 19 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening.
Na ontvangst van een daartoe strekkende verklaring van geen bezwaar
van Gedeputeerde Staten kan die vrijstelling worden verleend en kan
tot vergunningverlening worden besloten.
Gelet op vorenstaande, stellen wij u voor te besluiten conform
bijgevoegd ontwerp-besluit
Leeuwarden, 3 juni 1993.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
nr. G.J. te Loo Burgemeester
mw.ir. J.A. Lantermans Secretaris
5