De bestaande tennisbanen en sportvelden liggen buiten het
bestemmingsplan "Goutum-Noord"Indien een uitbreiding in
noordelijke of westelijke richting wordt nagestreefd,
verzet het bestemmingsplan (en de bestemming Groenvoorzie
ningen) zich daar niet tegen. Het bestemmingsplan biedt
echter niet meer dan een planologisch kader voor op uitvoe
ring gerichte activiteiten. De daadwerkelijke uitvoering,
herinrichting en het beschikbaar stellen van financiële
middelen voor deze herinrichting vallen buiten het regime
van deze planologische regeling. Gelet op het vorenstaande,
zijn wij van mening dat de bezwaren ongegrond zijn.
35. In het bestemmingsplan ontbreekt een dorpsplein
(achter de school en het dorpshuisdat zowel vanuit
het bestaande dorp als vanuit Goutum-Noord per auto
(zonder doorgaand verkeer) bereikbaar is.
De wens om te kunnen beschikken over een dorpsplein is,
evenals de wens om mee te werken aan een uitbreiding van de
tennisbanen (Tennisclub Goutum)alleen uitvoerbaar, wan
neer tot een herschikking van de voorzieningen wordt over
gegaan. Daarbij is zelfs verplaatsing en/of wijziging van
de ijsbaan in het geding (bezwaar van de heer Boonstra).
Een dergelijke wijziging in opzet en omvang van bovenwijkse
voorzieningen behoort ons inziens geen deel uit te maken
van de exploitatie van een woningbouwplan. Hoewel het
bestemmingsplan zich niet verzet tegen het merendeel van de
voorgestelde aanpassingen, zullen hiervoor andere financi
ële middelen, dan de middelen die vrijkomen uit de grondop-
brengsten, moeten worden aangewend. Daarom wordt in dit
bestemmingsplan terecht geen aandacht besteed aan dit
onderwerp.
In Goutum (nu zo'n 1600 inwoners, in de toekomst wellicht
ca. 2400 inwoners) hoort de auto in onze opvatting, geen
functie te hebben voor verplaatsingen binnen het dorp. Wij
vinden dat, waar mogelijk, de automobiliteit teruggedrongen
moet worden. Wij zijn daarom geen voorstander van de aanleg
van een voor auto's toegankelijke route tussen Goutum-Noord
(buurt 4) en het dorpshuis c.q. de school. De bezwaren
achten wij ongegrond.
36. In deelgebied 1 is te weinig open ruimte. Hier wordt
onvoldoende rekening gehouden met het landelijk
karakter van de bestaande bebouwing in de omgeving
De beoogde gemiddelde woningdichtheid in dit gebied is
lager dan in de bestaande wijkjes, zoals de Tolve, Oer de
Feart, de Pölle en Haven. Het gebied grenst aan de noord
zijde volledig aan een groengebied en krijgt op buurtniveau
ook nog eens een aantrekkelijk plantsoen.
Wij zijn van mening dat op deze wijze de geplande uitbrei
ding goed aansluit bij de bestaande omgeving en achten het
bezwaar daarom ongegrond.
18
37. Het groengebied achter de huizen aan de Goutumerdyk
10 t/m 20 dient te worden uitgevoerdTer waarborging
van de privacy moet de mogelijkheid geboden worden de
tuin met 4,50 m te vergroten en ter plaatse een
garage te bouwen.
In de verkavelingsschets voor deelgebied 1 is het groenge
bied achter de woningen aan de Goutumerdyk ingetekend.
Wij hebben geen bedenkingen tegen het vergroten van de
erven van de woningen Goutumerdyk 10 t/m 20 en zijn in
principe dan ook bereid dit verzoek te honoreren. Het
bezwaar kan gegrond worden geacht.
38. Het voet- en/of fietspad met daarbij behorende brug
tussen Oer de Feart en de in het plan gelegen gronden
pleegt inbreuk op de privacy van het direct aangren
zende erf.
Op de reeds genoemde kaart 1 is slechts de hoofdopzet
aangegeven. Eerst bij een verdere uitwerking van de verka-
velingsschetsen wordt de exacte plaats van de paden duide
lijk. Van een onevenredige aantasting van de privacy zal
naar onze mening geen sprake zijn. Overigens zal met de
wensen van reclamant te zijner tijd zoveel mogelijk reke
ning worden gehouden.
Als zodanig achten wij het bezwaar ongegrond.
Inhoudelijk zijn 38 verschillende bezwaren ingediend. In
totaal stellen wij u voor 36 bezwaren ongegrond te verkla
ren en 2 gegrond. Het bezwaar in rubriek 37 leidt niet tot
een aanpassing van het bestemmingsplan. Op grond van het
bezwaar in rubriek 16 zullen de plankaart en voorschriften
worden aangepast.
Dit voorstel is behandeld tijdens de op 5 januari 1993
gehouden vergadering van de Commissie voor Stadsontwikke
ling.
In tegenstelling tot ons college heeft de commissie - mede
gelet op de gebruikelijke doorvaarthoogten in Friesland -
gemeend doorslaggevende betekenis te moeten toekennen aan
de bezwaren welke betrekking hebben op de aanleg van een
brug (in de ontsluitingswegmet een doorvaarthoogte van
1,50 m (rubrieken 28 en 29). De commissie acht de bezwaren
inzake de belemmering van het uitzicht (welke in het kader
van de inspraak zijn ingebracht) niet zodanig dat om deze
reden niet zou kunnen worden uitgegaan van een doorvaart
hoogte van 2,50 m. In rubriek 28 hebben wij reeds aangege
ven begrip te hebben voor de bedenkingen die bestaan tegen
een beperking van de doorvaarthoogte. Bij nader inzien
kunnen wij het standpunt van de commissie dan ook onder
schrijven, alhoewel er rechtens geen argumenten zijn om de
bewoners in dit opzicht tegemoet te komen (zie ook rubriek
29)
19