Blad 8
12378 /PdS
behoren, volledig te hebben verricht en hij aanvaardt
uitdrukkelijk dat de uitkomsten van dit onderzoek
geheel voor zijn risico komen.
16. De uit de overeenkomst voortvloeiende verbintenissen
zijn ondeelbaar en alle partijen zijn hoofdelijk
verbonden aan deze verbintenissen.
17. Na het verlijden van de voor de verlening (levering)
van het opstalrecht vereiste notariële akte hebben
partijen niet langer het recht op volledige
ontbinding van de overeenkomst, zij het dat het hier
bepaalde het recht op schadevergoeding onverlet laat
18. Indien de opstalhouder op de ingevolge het in artikel
13 vermelde te bepalen tijd en plaats van het
verlijden van de voor de verlening (levering) van het
opstalrecht vereiste notariële akte niet persoonlijk
of door een behoorlijk gevolmachtigde verschijnt, dan
wel verschenen zijnde, weigert deze akte te
ondertekenen, of het door hem verschuldigde te
betalen, wordt hij zonder enige aanmaning of
ingebrekestelling geacht weigerachtig of nalatig te
zijn; in dat geval zal de eigenaar het recht hebben
deze overeenkomst door een schriftelijke mededeling
aan opstalhouder te ontbinden, alles onverminderd de
bevoegdheid van de eigenaar gebruik te maken van de
hem door de wet gegeven rechtsmiddelen.
In ieder geval zal de opstalhouder ingeval van
ontbinding op grond van het in dit artikel bepaalde
verplicht zijn de schade die de eigenaar lijdt
volledig aan hem te vergoeden;
daarenboven zijn alsdan alle kosten welke op de
ontbinding van de overeenkomst zullen vallen, alsmede
de kosten welke alsdan gevallen zijn op de ter
uitvoering van de overeenkomst verrichte
werkzaamheden, volledig voor rekening van de
opstalhouder;
19. Over- of ondermaat van de grond zal aan geen van
partijen enig recht verlenen.
20. De eigenaar brengt hierbij ter kennis van de
opstalhouder dat hem met betrekking tot de grond
en/of het opstalrecht geen uit de openbare registers
en/of de feitelijke situatie en/of anderszins
kenbare, bijzondere lasten en beperkingen, rechten en
aanspraken, heersende en lijdende erfdienstbaarheden
(waaronder begrepen in artikel 163 Overgangswet Nieuw
Burgerlijk Wetboek bedoelde, voor de inwerkingtreding
van het Nieuw Burgerlijk Wetboek, door bestemming
Blad 9
12378 /PdS
en/of herleving ontstane erfdienstbaarheden, alsmede
door verjaring ontstane erfdienstbaarheden, alsmede
door verjaring ontstane niet in de openbare registers
ingeschreven erfdienstbaarheden)kwalitatieve
rechten, zakelijke rechten als bedoeld in artikel 5,
lid 3 sub b van de Belemmeringenwet Privaatrecht,
danwel ingevolge deze wet of op andere wijze
opgelegde gedoogplichten, op de grond en/of het
opstalrecht betrekking hebbende niet in de openbare
registers ingeschreven, doch wel voor een dergelijke
inschrijving vatbare feiten, alsmede boete- en
kettingbedingen, bekend zijn;
ongeacht het hiervoor in dit artikel gestelde zal de
grond en/of het opstalrecht, zo nodig in afwijking
van het bepaalde in artikel 15, boek 7 Nieuw
Burgerlijk Wetboek, door de eigenaar aan de
opstalhouder ter beschikking worden gesteld/worden
verleend (geleverd) met alle daarbij behorende, uit
de openbare registers en/of de feitelijke situatie
en/of anderszins kenbare, bijzondere lasten en
beperkingen, rechten en aanspraken, heersende en
lijdende erfdienstbaarheden (waaronder begrepen de in
artikel 163 Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek
bedoelde, voor de inwerkingtreding van het Nieuw
Burgerlijk Wetboek, door bestemming en/of herleving
ontstane erfdienstbaarheden, alsmede de door
verjaring ontstane niet in de openbare
registers ingeschreven erfdienstbaarheden) kwalita
tieve rechten, zakelijke rechten als bedoeld in
artikel 5, lid 3, sub b van de Belemmeringswet
Privaatrecht danwel ingevolge deze wet of op andere
wijze opgelegde gedoogplichten, alsmede met alle op
de grond/het opstalrecht betrekking hebbende niet in
de openbare registers ingeschreven, doch wel voor een
dergelijke inschrijving vatbare feiten, en vrij van
hypotheken, beslagen en inschrijvingen daarvan;
de opstalhouder aanvaardt hierbij uitdrukkelijk en
zonder enig voorbehoud alle in dit artikel 20
bedoelde, - al dan niet door de eigenaar aan de
opstalhouder ter kennis gebrachte - uit de
openbare registers en/of de feitelijke situatie en/of
anderszins kenbare, bijzondere lasten en beperkingen,
rechten en aanspraken, heersende en lijdende
erfdienstbaarheden, kwalitatieve rechten, zakelijke
rechten als bedoeld in artikel 5, lid 3, sub b van de
Belemmeringenwet Privaatrecht danwel ingevolge deze
wet of op andere wijze opgelegde gedoogplichten en
niet in de openbare registers ingeschreven, doch wel
voor een dergelijke inschrijving vatbare feiten, en
hij erkent hierbij uitdrukkelijk en zonder voorbehoud
dat dit alles geen wezenlijk zwaardere belasting voor