De financiële consequenties van de door ons voorgestane beleidsuitgangspunten zijn opgenomen onder hoofdstuk VI. Tot slot bevat de nota in hoofdstuk VII een samenvatting van onze beleidsaanbevelingen. De verschillende beleidsveranderingen die voortvloeien uit de in de Nota Peuterspeelzaalwerk opgenomen uitgangspunten, noodzaken tot diverse wijzigingen in de huidige Subsidie verordening Peuterspeelzaalwerk, die door uw Raad is vast gesteld in de vergadering van 26 oktober 1992. Gelet op het grote aantal wijzigingen stellen wij voor de huidige Subsi dieverordening Peuterspeelzaalwerk in te trekken en een nieuwe Subsidieverordening voor deze werksoort vast te stellen. In hoofdstuk V.3 wordt aangegeven dat er een aantal aanlei dingen is om de huidige geldende gemeentelijke ouderbijdra getabel door een nieuwe te vervangen. Tevens wordt voorge steld de nieuwe ouderbijdragetabel jaarlijks aan de hand van de landelijke loon- en prijsontwikkelingen aan te passen; wij stellen voor deze bevoegdheid aan ons te dele geren, zodat deze aanpassing van de ouderbijdragetabel niet jaarlijks aan uw Raad behoeft te worden voorgelegd. Uitvoering Met betrekking tot de uitvoering van het in de nota voorge stelde beleid wordt opgemerkt dat dit met ingang van 1994 zijn beslag zal krijgen. Dit betekent dat ingaande 1994 de nieuwe, verplichte inkomensafhankelijke ouderbijdragetabel, alsmede de nieuwe Subsidieverordening Peuterspeelzaalwerk voor alle gesubsidieerde peuterspeelzalen van toepassing zullen zijn. Een aantal punten dient nog nader uitgewerkt te worden. Hierbij verwijzen wij naar hoofdstuk IV.1 (opvoedingsonder steuning), hoofdstuk V.l (werkgeverschap peuterleiding) en hoofdstuk V.6 (kwaliteitsbewaking). Verder merken wij nog op dat ten tijde van de voorbereidin gen voor de Nota Peuterspeelzaalwerk nog niet bekend was welke besluiten uw Raad in het kader van de Bezuiniging 1993-1997 in november 1993 zal nemen. Mogelijke consequen ties van deze bezuinigingen voor het peuterspeelzaalwerk konden derhalve nog niet in de nota worden verwerkt. Het vorenstaande betekent dat de in de Nota Peuterspeel zaalwerk opgenomen beleidsuitgangspunten zullen moeten worden bijgesteld, indien de door uw Raad in het kader van de Bezuiniging 1993-1997 genomen besluiten daartoe aanlei ding geven. 2 Financiële consequenties Ten aanzien van de financiële consequenties van de in de Nota Peuterspeelzaalwerk opgenomen voorstellen verwijzen wij u naar hoofdstuk VI van de nota. De voor de uitvoering van de in de nota opgenomen voorstel len benodigde bedragen dienen te worden gedekt uit de op de gemeentebegroting voor het peuterspeelzaalwerk gereserveer de middelen, aangevuld met de inkomsten uit ouderbijdragen, die, ten gevolge van de invoering van een nieuwe ouderbij dragetabel voor het peuterspeelzaalwerk, hoger zullen uitvallen dan voorheen. Overigens is er binnen de beschikbare financiële middelen geen ruimte voor uitbreiding van het aantal peutergroepen. Onder vermelding dat de Commissie voor Onderwijs en Samen levingszaken in haar vergadering van 13 september 1993 heeft geadviseerd akkoord te gaan met ons voorstel, stellen wij u voor te besluiten conform het bijgaande besluit. Leeuwarden, 28 oktober 1993 Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mw. J.G. Vlietstra Loco-Burgemeester. mw. ir. J.A. Lantermans Secretaris. 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 217