Splitsing Werkgelegenheidsfonds
Bijlage nr. 226
Aan de Gemeenteraad.
Inleiding
In de afgelopen jaren is het gemeentelijk beleid met be
trekking tot de werkgelegenheid in een stroomversnelling
gekomen. Belangrijke impulsen daarvoor waren de introductie
van de sociale vernieuwing en nieuwe wettelijke mogelijkhe
den voor de gemeenten om zich met de vormgeving van het
werkgelegenheidsbeleid bezig te houden. Ook voor de inhoud
van het beleid had dat gevolgen. Het accent werd verschoven
van uitkerings- en minimabeleid naar werkgelegenheidsbeleid
en sociale vernieuwing. De opstelling van het 1000-banen-
plan markeert deze accentverschuiving. Door bundeling van
gemeentelijke instrumenten en ontwikkeling van nieuwe
instrumenten is in het plan inhoud gegeven aan het aktive-
rend arbeidsmarktbeleid.
Voor de uitvoering van dat beleid ontstonden veelal ook
nieuwe geldstromen. Soms werd gebruik gemaakt van middelen
uit de brede doeluitkering Sociale Vernieuwing, dan weer
van middelen die uit het Europees Sociaal Fonds werden
geput of die via herschikking of besparingen op de gemeen
tebegroting werden gevonden. Soms werden ook in het kader
van nieuw gemeentelijk beleid nieuwe middelen beschikbaar
gesteld en ontstonden nieuwe begrotingsposten. De behoefte
aan samenhang tussen deze geldstromen heeft ertoe geleid
dat bij de voorbereiding van de begroting 1994 gezocht is
naar mogelijkheden om de diverse begrotingsposten voor
(additionele) werkgelegenheid te herstructureren en op één
artikel in de gemeentebegroting samen te brengen. Dat heeft
geleid tot het opstellen van een Notitie Herstructurering
geldstromen t.b.v. werkgelegenheid, die onlangs met de
Raadsadviescommissie ESZ is besproken. De Notitie is voor u
ter inzage gelegd. De uitkomsten ervan zullen worden ver
werkt in de gemeentebegroting voor 1994.
Werkgelegenheidsfonds
Eén van de onderwerpen, die in de genoemde Notitie aan de
orde komt, is de positie van het Werkgelegenheidsfonds.
1