Uit dit fonds werden tot nu toe leningen, kredieten en
garanties verstrekt aan bedrijven in de marktsector terwijl
er daarnaast ook werkgelegenheidsmaatregelen en banenplan
nen uit werden gefinancierd. Gezien het uiteenlopende
karakter van beide onderdelen van het fonds en het verschil
in regelgeving en procedures die in de praktijk gelden, is
het de vraag of de combinatie van "ondersteuningsfacilitei
ten voor de markt" en "banenplannen" in één fonds wel zo
gelukkig is. Daarbij komt dat voor de bekostiging van
banenplannen inmiddels ook andere geldstromen zijn ont
staan, buiten het Werkgelegenheidsfonds om. Om een helder
inzicht te behouden in de gebruiksmogelijkheden van de
diverse budgetten, wordt daarom voorgesteld om beide onder
delen in een apart fonds onder te brengen.
Stimuleringsfonds werkgelegenheid marktsector
Voorgesteld wordt om het onderdeel van het Werkgelegen
heidsfonds dat betrekking heeft op de marktsector te ver
zelfstandigen in een Stimuleringsfonds Werkgelegenheid
Marktsector. Op de werking van dit marktgerichte onderdeel
van het Fonds is onlangs in een afzonderlijke notitie nader
ingegaan. Daarin is een evaluatie opgenomen van de wijze
waarop het fonds in de afgelopen jaren heeft gefunctio
neerd. De notitie is besproken in de Commissie voor Econo
mische en Sociale Zaken en is voor u vertrouwelijk ter
inzage gelegd.
Tevens wordt voorgesteld het aldus gevormde Stimulerings
fonds Werkgelegenheid Marktsector met ingang van 1 januari
1995 samen te voegen met de middelen die in 1993 - structu
reel - door de Raad beschikbaar werden gesteld ten behoeve
van structuur-versterkende bedrijven en instellingen die
zich in Leeuwarden vestigen. Dit budget van f 500.000,- per
jaar is in 1993 en 1994 aangewend ter dekking van de aan
loopverliezen van het Landelijk Dienstverleningscentrum
voor Studie- en Beroepskeuzevoorlichting (L.D.C.).
Mede tegen de achtergrond van de samenvoeging van deze
beide geldstromen is het nodig de regelgeving aan te pas
sen. De criteria en bepalingen, die in 1983 bij de instel
ling van het Werkgelegenheidsfonds werden vastgesteld, zijn
ook aan actualisering en vereenvoudiging toe. Daarom wordt
voorgesteld een aantal nieuwe criteria en bepalingen vast
te stellen en deze te hanteren als richtlijn bij het doen
van uitgaven uit het Fonds. De tekst daarvan is bij dit
raadsvoorstel gevoegd. Naar analogie van de thans geldende
bepalingen van het Werkgelegenheidsfonds stellen wij u voor
ons College op te dragen uitgaven te doen ten laste van het
Fonds, onder toepassing van de aldus gestelde criteria en
bepalingen en binnen de financiële ruimte van het Fonds.
2
Mede gelet op de samenvoeging met de middelen t.b.v. struc
tuurversterking is het stellen van een maximum-grens aan de
bestedingsbevoegdheid uit slagvaardigheids- en doelmatig
heidsoogpunt niet meer opgenomen.
Fonds additionele werkgelegenheid
Het onderdeel van het fonds aat betrekking heeft op de
banenplannen zou onzes inziens moeten worden samengevoegd
met alle overige begrotingsposten ten behoeve van de addi
tionele werkgelegenheid en worden ondergebracht in een
Fonds Additionele Werkgelegenheid. Voor de uitgaven ten
laste van het Fonds kan dan jaarlijks een verdeelbesluit
worden opgesteld, dat aan de Raad wordt voorgelegd. Op deze
wijze ontstaat een nieuw instrument dat het mogelijk maakt
om in één samenhang beleid tot ontwikkeling te brengen op
een terrein dat tot de hoofdprioritaire aandachtsgebieden
van de gemeente behoort.
Het is de bedoeling in het Fonds de volgende structurele
geldstromen te laten samenvloeien:
subsidie-middelen t.b.v. de werksoort Projecten
Mensen Zonder Werk, de Stichting Werkwijzer en de
Stichting Trajectbemiddeling Leeuwarden;
middelen ten behoeve van de uitvoering van het 1000-
banenplan, te weten:
personele- en organisatie-kosten werving extra
arbeidsplaatsen;
additionele werkgelegenheidsprojecten;
additionele KRA-activiteiten;
- Fonds Werkgelegenheid, onderdeel banenplannen;
Voorts kunnen de volgende incidentele middelen aan het
nieuwe Fonds worden toegevoegd:
- Fonds Bestrijding Jeugdwerkloosheid Jeugdwerkplan;
het betreft hier een restant van de middelen die in
1985 werden uitgetrokken voor de bekostiging van het
Jeugdwerkplan. Het plan werd slechts gedeeltelijk
uitgevoerd, omdat het werd ingehaald door nieuwe
ontwikkelingen en faciliteiten op rijksniveau (TVJ-
maatregel, Jeugdwerkgarantieplan)
ESF-middelen, die voor 1992 en 1993 zullen worden
ontvangen; het betreft hier eenmalige middelen die
naar verwachting zullen worden ontvangen als gevolg
van de toekenning (achteraf) van ESF-subsidies voor
door de gemeente voorgefinancierde werkgelegenheids
projecten. In 1992 werd in de raad een discussie
gevoerd over de bestemming van deze middelen over
eerdere jaren.
3