Tegen de vestiging van een tandartsenpraktijkruimte op deze
plaats hebben wij geen stedebouwkundige bezwaren, te meer,
daar het bouwvolume ruim binnen de daaraan in het bestem
mingsplan gestelde eisen blijft.
Wij achten een dergelijke activiteit bovendien passend in
het centrumgebied van Aldlfin-west.
bezwaren
Namens een aantal bewoners van de Weideflora, het Fiorin
gras en het Zwenkgras heeft de familie P. van der Sluis,
Weideflora 132, bezwaren gemaakt tegen het bouwplan. Zij
voert daarbij het volgende aan.
1. Bewoners ondervinden reeds veel hinder van auto's van
bezoekers van de Oase en van een fysiotherapeut die zijn
praktijk heeft gevestigd aan het Fioringras. Dat leidt
tot parkeerproblemen en levert af en toe aanrijdingen
op. Zij vrezen dat met de komst van nog een dienstver
lenend bedrijf het probleem alleen maar erger wordt.
Wij merken daarover het volgende op.
De activiteiten in de praktijkruimte spelen zich
hoofdzakelijk overdag af. Dan is de parkeerdruk het laagst.
Behoudens bij veel verkeer aantrekkende activiteiten in de
Oase, is de capaciteit van de openbare parkeerplaatsen
voldoende om in de behoefte te kunnen voorzien.
De komst van een praktijkruimte met weinig patiënten tege
lijkertijd, veroorzaakt slechts een geringe toename van de
parkeerdruk. Bovendien is de heer Moonen bereid een aantal
parkeerplaatsen op eigen erf aan te leggen. Daarvoor moeten
twee openbare parkeerplaatsen verdwijnen.
De komst van de praktijkruimte leidt niet tot een onaan
vaardbaar hoge parkeerdruk.
Wij achten dit bezwaar dan ook niet gegrond.
Dat zich regelmatig aanrijdingen voordoen, is voor betrok
kenen onplezierig, maar planologisch niet relevant. De
parkeervoorzieningen ter plaatse voldoen aan de daaraan te
stellen eisen.
2. Door de komst van de praktijkruimte gaat een stukje
groen waar jonge kinderen uit de directe omgeving spe
len, verloren. Gepleit wordt dan ook voor een wijziging
van de bestemming in "groen".
Wij hebben begrip voor het standpunt van bewoners. Mede
gelet op het feit, dat in Aldlên-west voldoende kleine en
grotere groen- en speelvoorzieningen aanwezig zijn, achten
wij dit argument van onvoldoende betekenis, om het stuk
grond een groenbestemming te geven. Daar komt nog bij, dat
hier sprake is van uitgeefbare grond waarvoor in de exploi
tatie-opzet van het bestemmingsplan een grondopbrengst is
berekend
Wij achten dit bezwaar evenmin gegrond.
2
Wij merken daarnaast op, dat er thans nog een voetpad langs
de woning Fioringras 106 loopt als kortsluitende verbinding
tussen het Fioringras en het Zwenkgras. Gelet op het feit
dat er ca. 25 verderop nog zo'n verbinding ligt, achten wij
het niet bezwaarlijk, het pad te laten vervallen.
Handhaven daarvan zou overigens betekenen, dat het bouwplan
niet kan worden gerealiseerd.
Ten einde daadwerkelijk medewerking te kunnen verlenen aan
het bouwplan, is het noodzakelijk, dat voor het betreffende
perceel een voorbereidingsbesluit wordt genomen.
Een dergelijk besluit biedt de grondslag om vrijstelling te
verlenen van het geldende bestemmingsplan conform artikel
19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Na ontvangst van een daartoe strekkende verklaring van geen
bezwaar van Gedeputeerde Staten kan die vrijstelling worden
verleend en kan tot vergunningverlening worden besloten.
De Commissie voor Stadsontwikkeling heeft in haar op 22
juni 1993 gehouden vergadering ingestemd met de funktie van
tandartsenpraktijk. De overgrote meerderheid van de commis
sie geeft evenwel voor wat betreft de situering van het
gebouw de voorkeur aan het oostelijke deel van het terrein.
Zij heeft ons verzocht daarover met dhr. Moonen in overleg
te treden. Met het oog daarop hebben wij de begrenzing van
het gebied waarvoor het voorbereidingsbesluit moet worden
genomen, aangepast. Het oostelijke deel van het terrein
valt daar nu ook binnen. Met inachtneming van vorenstaande,
stellen wij u voor te besluiten conform bijgevoegd ontwerp
besluit.
Leeuwarden, 1 juli 1993.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mw. ir. J.A. Lantermans Secretaris.
3