Blad 2
De kostencomponenten verbonden aan de werkzaamheden voor leges
bestaan ongeveer voor 2/3 deel uit personeelskosten en 1/3 deel
uit materiële kosten.
Voor 1994 verwachten wij een gewogen gemiddelde kostenstijging
van 3,65 Z.
Indien van het hierboven uiteengezet algemeen uitgangspunt
wordt afgeweken zal dit nader worden toegelicht.
Voor een nadere specificatie van de genoemde percentages
verwijzen wij u kortheidshalve naar de ter inzage gelegde
stukken
A. Belastingen
1. Onroerende-zaakbelastingen:
Zoals u bekend is komt de opbrengst van deze belastingen ten
goede van de algemene middelen van de gemeente. Tegenover de
burger staat geen direct aanwijsbare tegenprestatie van de
overheid
Ons tarievenbeleid is erop gericht de tarieven voor de
onroerende-zaakbelastingen niet verder te verhogen dan een
trendmatige verhoging voor gestegen lonen en prijzen. De
trendmatige verhoging baseren wij op de verwachte stijging van
het prijsindexcijfer voor gezinsconsumptie volgens het C.B.S..
Achteraf gebleken wijziging in de stijgingspercentages worden
in een volgend jaar gecorrigeerd. Dat houdt derhalve in, dat
te laag aangehouden stijgingspercentages in een volgend jaar
worden ingehaald. Daartegenover worden te hoog toegepaste
stijgingspercentages in een volgend jaar teruggegeven c.q. in
mindering gebracht op de te verwachten stijgingspercentages in
dat jaar.
Zoals wij hiervoor onder "Belastingen" hebben aangegeven, leidt
deze systematiek in 1994 tot een tariefstijging van 1,2 Z.
Bij een tariefstijging van 1,2 Z kunnen de tarieven dan worden
vastgesteld op:
a. voor de eigenarenbelasting f 10,25 per f 3.000,-- waarde
(nu f 10,13)
b. voor de gebruikersbelasting f 8,75 per f 3.000,-- waarde
(nu f 8,64)
Blad 3
Wij stellen voor conform te besluiten.
De voorgestelde tarieven leiden tot een geraamde opbrengst van
f 35.867.000, Deze opbrengst is weliswaar lager dan in de
concept-begroting 1994 geraamd, doch daar staat tegenover, dat
de ramingen van de zgn."materiële uitgaven" in de diverse
begrotingen eveneens benedenwaarts kunnen worden bijgesteld,
zodat per saldo geen nadelige budgettaire gevolgen worden
verwacht
In de nieuwe Gemeentewet wordt de naam onroerend-
goedbelastingen veranderd in "onroerende-zaakbelastingen".
Omdat wij er vanuit gaan dat deze nieuwe wet vermoedelijk per 1
januari 1994 in werking zal treden is de naam onroerend-
goedbelastingen (0GB) veranderd in onroerende-zaakbelastingen
(OZBVerwezen wordt naar het bijgaande ontwerp-besluit
2. Hondenbelasting:
Wij stellen u voor de tarieven met het veronderstelde algemene
prijsstijgingspercentage 1,2 Z) te verhogen. Rekening is
gehouden met deelbaarheid door 4 in verband met aanvang of
beëindiging van de belastingplicht in de loop van het jaar.
De tarieven worden dan:
a. voor het houden van een (eerste) hond f 99,20 (nu f 98,--)
b. voor een tweede hond f 145,80 (nu f 144,--)
c. voor een derde hond f 200,40 (nu f 198,--)
d. voor een kennel f 245,-- (nu f 242,--)
Wij stellen u voor conform te besluiten.
Verwezen wordt naar het bijgaande ontwerp-besluit
3. Precarioheffingen:
De precarioheffingen dragen het karakter van een belasting. In
verband daarmee kunnen de tarieven ook worden verhoogd met
1,2 Z.
Wij stellen u voor conform te besluiten.
Verwezen wordt naar het bijgaande ontwerp-besluit en de daarbij
behorende tarieventabel