Blad 2
Uit het overleg met de SBK is o.m. naar voren gekomen dat
deze instelling niet meer wenst te beschikken over de
gemeentelijke BKR-collectie in de periode dat de subsidie
relatie met de gemeente zal zijn verbroken. Met de instel
ling is afgesproken dat zij gedurende de overgangsperiode
1994-1995 deze nog aan haar toebedeelde (van gemeentewege
gesubsidieerde) beheerstaak zal afbouwen op een zodanige
wijze dat de te onderscheiden onderdelen van de BKR-collec
tie op een verantwoorde wijze een herbestemming zullen
krijgen. Wij zijn er van overtuigd dat mede op grond van
deze afspraak in de overgangsperiode tot een gewenste
nieuwe structuur ten aanzien van het beheer van het gemeen
telijk kunstbezit kan worden gekomen. De ter zake door de
SBK niet meer voor de gemeente uit te oefenen taak zal naar
onze mening dan ook binnen de eigen gemeentelijke organisa
tie op een verantwoorde wijze kunnen worden opgevangen.
Wij constateren dat er thans overleg is gevoerd met de
medesubsidiënten en met de SBK over de beëindiging van het
subsidie aan de SBK en dat er voor het toekomstige beheer
van het gemeentelijk kunstbezit een goede regeling kan
worden getroffen.
Ook komt de stopzetting van het subsidie met ingang van
1 januari 1996 overeen met de in het concept van de be
stuursovereenkomst opgenomen bepalingen met betrekking tot
de in acht te nemen opzeggingstermijn van 24 maanden.
Met het oog op het vorenstaande concluderen wij dat thans
overeenkomstig de beginselen van behoorlijk bestuur, i.e.
op een zorgvuldige wijze kan worden overgegaan tot het
nemen van het besluit tot beëindiging van het subsidie aan
de SBK met ingang van 1 januari 1996.
Met de mededeling dat de Raadsadviescommissie Cultuur,
Sport en Recreatie in haar vergadering van 24 november 1993
zich met onze zienswijze heeft kunnen verenigen stellen wij
u voor te besluiten overeenkomstig het bijgevoegde ontwerp
besluit
Leeuwarden, 2 december 1993.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
drs. H.H. Apotheker Burgemeester.
mw. ir. J.A. Lantermans
Secretaris