Blad 18 18 Het bestemmingsplan geeft niet aan hoe de uitgang van de firma Steensma te verantwoorden is in de voorgestel de reconstructie JansoniusstraatIHuizumerlaan. De reconstructie van het kruispunt Jansoniusstraat/ Huizu merlaan, zoals aangegeven in bijlage 4 van het bestemmings plan, moet in beginsel aanvaardbaar worden geacht voor de firma Steensma. Deze reconstructie beïnvloedt op geen enke le wijze het routing-systeem van het bedrijf. Daarom is het ook niet nodig om de bestaande in- en uitritten te wijzi gen. 19 Volgens de in het bestemmingsplan voorgestelde maatre gelen komt de zij-ingang van de firma Steensma te ver vallen. Met het toenemend gebruik van de in- c.q. uit ritten pal voor de school vermeerdert het aantal onvei lige situaties voor de schoolgaande kinderen. In het ontwerp-bestemmingsplan staat (zie de toelichting op de bestemming "Doeleinden voor verkeer en verblijf"), dat beide in- en uitgangen ongewijzigd gehandhaafd blijven. 20 Naar verluidt wordt de in- en uitgang van firma Steensma verplaatst naar de Jansoniusstraatwaar ook de toegang tot de hogeschool is gedacht. Beide in- en uitgangen blijven ongewijzigd gehandhaafd. 21 Het bestemmingsplan gaat voorbij aan de overlast die de firma Steensma veroorzaakt geuroverlast in de wijk en overlast door aan- en afvoer van goederen door middel van vrachtauto's). Het bedrijf van de firma Steensma maakt als zodanig geen deel uit van het plangebied. Overigens merken wij op, dat de verkeersoverlast, die de firma Steensma veroorzaakt door aan- en afrijdende vrachtauto's, binnen aanvaardbare gren zen blijft. Het aantal autobewegingen en de spreiding van het vrachtverkeer over de dag is bovendien beperkt, zodat specifieke maatregelen achterwege kunnen blijven. Daarom achten wij het niet noodzakelijk in het bestemmingsplan bijzondere aandacht te besteden aan het verkeer dat een gevolg is van de aanwezigheid van dit bedrijf. De overige hinderaspecten (onder andere de geuroverlast) komen aan de orde bij de beantwoording van de bezwaren on der de nummers 58 en 59. Blad 19 22 Ondanks aandringen van de Commissie voor Stadsontwikkeling om de verkeerscijfers in verband met achterhaalde prognoses aan te passen, is in het bestem mingsplan niets terug te vinden van een eventuele aan passing. De indruk bestaat dat de oude versie van het verkeersonderzoek (januari 1993) in het bestemmingsplan is verwerkt Reclamant doelt wellicht op de vergadering van de Commissie voor Stadsontwikkeling van 2 maart 1993. In die commissie vergadering is gesproken over de Stedebouwkundige rand voorwaarden en taakomschrijving"De commissie heeft in deze vergadering evenwel niet aangedrongen op aanpassing van de prognosecijfers, maar gevraagd om een nadere cijfer matige onderbouwing van de in het "Verkeersonderzoek" ge noemde ontsluitings- alternatieven. In haar vergadering van 27 april 1993 heeft de commissie de notitie met de gevraag de nadere informatie over de ontsluiting van de lokatie besproken. Op grond van deze informatie heeft de commissie ingestemd met de betreffende nota's en is zij akkoord ge gaan met de eerder geformuleerde randvoorwaarden en taakom schrijving Zowel het "Verkeersonderzoek onderwijslokatie Potmarge" (d.d. 26.01.93) als de aanvullende notitie "Nadere informa tie verkeersonderzoek ontsluiting van de lokatie" (d.d. 08.04.93) gaan uit van dezelfde prognoses. Als zodanig ligt het voor de hand, dat ook in het bestemmingsplan met deze cijfers is gewerkt. 23 De in het verkeersonderzoek gehanteerde cijfers zijn niet juist. Het aantal auto's zal door de geplande be zuinigingen op de 0V-jaarkaart en de onrendabele lijnen van het openbaar vervoer aanmerkelijk hoger komen te liggen dan is aangenomen. Dit betekent dat ook het aan tal parkeerplaatsen (maximaal 410 parkeerplaatsen) te laag is ingeschat en ook de verkeersstromen zwaar on derschat zijn. Het verkeersaanbod en - hiermee samenhangend - de parkeer- behoefte wordt voornamelijk bepaald door de werknemers en de studenten, die met de auto komen. Deze aantallen zijn één en andermaal zo nauwkeurig mogelijk berekend en getoetst aan de feitelijke situatie (telgegevens van het AOC, de AHON en het Van Hall Instituut). Ook de berekening met behulp van het recent aangeschafte computerprogramma toont geen significante verschillen met de resultaten van het verkeersonderzoek (zie ook ons antwoord op het bezwaar onder nummer 26).

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 419