Blad 22 De lokatiegegevensdie van invloed zijn op de parkeerbe- hoefte, zijn samengesteld uit bestaande kengetallen, ver keersmodellen, regionaal en lokaal bedrijfsonderzoek en schriftelijke enquêtes. Op 28 september en 22 oktober 1993 zijn betrokken rijks- en provinciale ambtenaren uitgenodigd om samen met een verte genwoordiger van het verkeersadviesbureau en met behulp van het programma "Parknorm" de parkeerbehoefte van de agrari sche onderwijsinstellingen te berekenen. Geconcludeerd werd, dat de berekening van de parkeerbehoeftezoals ver woord in het bestemmingsplan, weliswaar tamelijk grof is, maar dat de geprognotiseerde behoefte redelijk overeenkomt met de veel nauwkeuriger berekende behoefte volgens het programma "Parknorm". De discussie spitste zich derhalve niet toe op de hoeveelheid gewenste parkeerplaatsen, maar ging over de vraag hoe enerzijds kan worden afgedwongen dat de betreffende instelling voorziet in voldoende parkeer plaatsen en anderzijds kan worden voorkomen dat teveel par keerplaatsen worden aangelegd. Wij zijn van mening, dat het bijzonder lastig is om via de voorschriften van het bestemmingsplan een adequate regeling te treffen. Een minimum-regeling met betrekking tot het aantal parkeerplaatsen leidt al snel tot een tekort wan neer, binnen de bepalingen van het bestemmingsplan, beslo ten wordt tot vergroting van het bouwvolume, resulterend in een toename van het aantal werknemers en/of studenten. Een maximum-regelingdaarentegen zou gerelateerd moeten worden aan de maximale bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt en leidt, zolang de maximale mogelijkheden niet benut zijn, tot een ongewenst surplus aan parkeerplaatsen. Daarom geven wij er de voorkeur aan het aantal parkeerplaatsen te bepalen op grond van de Bouwverordening. Op 1 april 1993 is de nieuwe Bouwverordening 1993 in wer king getreden. Evenals dit bij de oude Bouwverordening het geval was, moet ook thans (namelijk op grond van artikel 2.5.30 van de nieuwe verordening) indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, in de behoefte aan parkeerruimte in voldoende mate zijn voorzien. In de toelichting bij de Bouwverordening 1993 wordt hier over opgemerkt, dat dit artikel in dit stadium nog geen aansluiting kan geven op het rijksbeleid, zoals dat tot uitdrukking komt in het Tweede structuurschema verkeer en vervoer en de daarop gebaseerde Uitvoeringsnotitie parkeer beleid, alsmede in de Vierde nota over de ruimtelijke orde ning extra (Vinex) Blad 23 Voorzien is echter in overleg tussen de rijksoverheid en de VNG, teneinde bij de eerste herziening van de model Bouwverordening 1992 voorschriften toe te voegen ter beper king van de parkeergelegenheid. Een en ander betekent dat wij per bouwaanvraagop basis van de door ons gehanteerde rekenmethodiek - en aansluitend aan het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente - eisen kunnen stellen met betrekking tot het gewenste aantal par- keerlaatsen. Een redelijke uitleg van de woorden "in vol doende mate" brengt met zich mee dat dit ook thans reeds - in verhouding tot de situatie waarin de oude Bouwverorde ning van kracht was - kan leiden tot een beperking van de parkeergelegenheid Bij de bouwvergunning voor de onderwijsinstelling in kwes tie zullen wij onze eisen als volgt formuleren: - direct bij ingebruikstelling van het complex dienen 350 parkeer-plaatsen beschikbaar te zijn; - binnen drie jaar worden nog eens 60 parkeerplaatsen aan gelegd, tenzij binnen deze termijn blijkt dat door de reeds aangelegde 350 parkeerplaatsen voldoende in de parkeerbehoefte wordt voorzien. - voor de aanleg van meer dan 410 parkeerplaatsen wordt pas toestemming verleend indien blijkt dat de externe omstandigheden gewijzigd zijn, dan wel wanneer blijkt, dat het aantal werknemers en/of studenten groter is dan in het verkeersonderzoek is verondersteld. 27 Het bestemmingsplan moet dwingend een andere inrichting voorschrijven, waarbij het parkeren en de ontsluitings- weg ten noorden van de schoolbebouwing worden gesitu eerd. De proeftuinen, kassen en dergelijke kunnen dan een plaats krijgen in de zone tussen de school- en woonbebouwingEr hoeven geen parkeerplaatsen ten be hoeve van Tivoli en de Christelijk Gereformeerde kerk te worden aangelegdDe bezoekers aan deze centra maken ook nu slechts sporadisch gebruik van het parkeerter rein aan de Klaas Hartsweg Er zijn meerdere redenen waarom wij niet wensen tegemoet te komen aan deze eis. Inwilliging zou namelijk betekenen dat: - het parkeerterrein minder direct bereikbaar wordt en de kans toeneemt, dat men de auto op ongewenste plaatsen parkeert - de auto binnendringt in de groene zone langs de Potmarge

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 421